Bin-Jip
Recensie

Bin-Jip (2004)

Een uiterst elegante film.

in Recensies
Leestijd: 2 min 4 sec
Regie: Kim Ki-Duk | Cast: Jae Hee (Tae-Suk), Lee Seung-Yeon (Sun-wa), e.a.

Kim Ki-Duk’s Spring, Summer, Fall, Winter… and Spring was één van de beste films van 2004, een serene maar nooit afstandelijke meditatie over het boeddhisme en de cyclische aard van het leven, prachtig verbeeld in de volwassenwording van een jonge boeddhistische monnik. In die film werd bijna geen woord gezegd, en ook voor Bin-Jip (3-iron) heeft Kim de dialogen tot een absoluut minimum beperkt.

Hoofdpersoon is Tae-Suk, een onthechte jongeman die inbreekt in huizen waarvan de bewoners er niet zijn, om dan heel even te doen alsof hij er zelf woont. Tegen de tijd dat de eigenlijke bewoners weer terugkeren is hij alweer weg, maar nooit zonder dat de was gedaan is, en alle defecte apparaten in huis gerepareerd. In één van de huizen waar hij inbreekt treft hij de eenzame Sun-Hwa, die lijdt onder de mishandeling door haar gefrustreerde man. Zich met andermans zaken bemoeien is niet Tae-Suks ding, maar de door merg en been gaande schreeuw om liefde van Sun-Hwa beweegt hem tot een radicale daad: met een golfclub (uh-huh, een ijzer 3) en een handvol golfballetjes betaalt hij manlief met meer dan gelijke munt terug, om daarna geheel in stijl de ‘damsel in distress’ achterop zijn motor te nemen en de nacht in te vluchten.

Zonder een woord met elkaar te wisselen besluiten de twee een paar te vormen. Tae-Suk doet wat hij altijd doet; zoals hij de leegte in de huizen even opheft door er wonen, zo heft hij de leegte in Sun-Hwa’s ziel op door op zijn eigen, woordeloze manier van haar te houden.

Tae-Suk en Sun-Hwa weten zich heel even totaal aan de samenleving te onttrekken, maar een dergelijke houding is te subversief om onbestraft te blijven. Ze komen in handen van de politie, die ervoor zorgt dat het sprookje snel over is: Tae-Suk draait de gevangenis in op verdenking van moord, en Sun-Hwa raakt weer in handen van haar echtgenoot.

Een westerse actieheld zou explosief terugslaan, met een mate van geweld die het drievoudige was van wat hem was aangedaan. Kim Ki-Duk laat zijn held op o zo Aziatische wijze precies het tegenovergestelde doen. Tae-Suk trekt zich zo effectief in zichzelf terug dat hij als het ware verdwijnt. Dan doet zich een uiterst elegante oplossing voor waarbij bijna iedereen krijgt wat hij wil. En dan schieten woorden inderdaad tekort.

(Deze korte bespreking van