Meer dan acht miljoen keer ging The Book Thief van de Australische auteur Markus Zusak over de toonbank. En wellicht werd de wereldwijde bestseller ook nog wel eens gejat. Zusak baseerde zijn alom geprezen oorlogsdrama op de vele verhalen die zijn moeder hem vertelde over de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Zelf heeft Zusak, die geboren is halverwege de jaren zeventig, de oorlog niet meegemaakt. Maar de verhalen van zijn Duitse moeder en wellicht ook die van zijn Oostenrijkse vader hadden zo'n enorme impact dat Zusak erover kon schrijver alsof hij het zelf mee had gemaakt. Zelfs al lopen hele volksstammen, onder wie veel critici, weg met The Book Thief, wat blijft ervan over als de vertaalslag naar het witte doek wordt gemaakt?
Downtown Abbey-regisseur Brian Percival maakt het zijn publiek in het eerste halfuur van zijn jeugddrama niet bepaald gemakkelijk. De aftrap van The Book Thief verloopt allesbehalve vlekkeloos. Zijn narratief is vergeven van de voice-overs, waarvan die van de dood de boventoon voert. Magere Hein, al is het hier in een abstracte vorm, vertelt ons dat hij iets heel bijzonders ziet in het zwijgzame jonge meisje Liesel. Met haar broertje heeft hij minder genade. In de treinreis met hun moeder op weg naar Liesels toekomstige pleegouders roept de dood Liesels broertje tot zich. Het jongetje wordt naast de rails begraven. Eenmaal als enig kind aangekomen in haar nieuwe woonplaats kost het Liesel bijzonder veel moeite om te wennen bij haar pleeggezin. Moeder Rosa is een stuk chagrijn om wie continu een donderwolk hangt. Vader Hans heeft het beter met zijn nieuwe pleegdochter voor en leert het analfabete meisje lezen en schrijven.
Naast de gekunstelde vertelvorm worstelt Percival in het begin met de geloofwaardigheid van zijn personages. Dit wordt niet in de laatste plaats veroorzaakt door het Engels met een Duits accent dat nagenoeg alle acteurs, inclusief oudgedienden Geoffrey Rush en Emily Watson als Liesels pleegouders, over hun lippen moeten zien te krijgen. Er wordt veel tijd geïnvesteerd in Liesels introverte persoonlijkheid die niet bepaald garant staat voor een soepele omgang met haar nieuwe klasgenoten. Gelukkig vindt ze vrijwel meteen vriendschap bij de blonde Rudy. Liesel ondergaat de sociale en emotionele moeilijkheden tegen de achtergrond van het almaar oprukkende nationaal-socialisme van het Duitsland in de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Het portret van de Führer hangt naast een prent van de uiterlijke kenmerken van het Arische ras. Liesel speldt zonder erover na te denken of vragen te stellen een hakenkruis op haar uniform en zingt uit volle borst het fascistische volkslied mee, terwijl zich verderop in het land in Stuttgart de Kristallnacht voltrekt.
De oorlog sluipt erin. Zoals dit nu nog steeds in de moderne politiek gaat, worden de grenzen steeds meer verlegd. Liesel kan zich met de door Goebbels gecoördineerde media onmogelijk een beeld vormen van wat goed of slecht is. Dit verandert als de Joodse Max zich in het verhaal voegt. In een wat ongelukkige introductie ten tonele gevoerd, duikt de jongen ettelijke scènes later weer op. Pleegvader Hans staat bij Max' vader in het krijt en besluit de jongen illegaal onderdak te verlenen. Liesel bouwt een bijzondere band op met de onderduiker, hetgeen door toedoen van Percival en het uitgebreide verhaal dat hij te vertellen heeft, in korte scènes vorm krijgt. In een sterke sleutelscène waarin de burgermeester zijn volk met een speech bewerkt, ondervindt Liesel de persoonlijke gevolgen van het nazistische juk. Dit roept sterke gevoelens bij het meisje en geeft Percival de mogelijkheid om een complexere kant van zijn jonge heldin bloot te leggen. Het leesvoer is voor inmiddels voor Liesel verworden tot middel voor zelfexploratie en haar uitweg naar andere denkbeelden dan die van het heersende regime.
Ondanks de wat valse start valt er een interessante groei te bespeuren in The Book Thief. Percival richt zich op een breed publiek en weet op subtiele wijze complexe, onvoorstelbare thema's zelfs op de jeugd over te brengen. Hij vermoeit ons niet met obligate geschiedenislesjes, maar stelt de ontwikkeling van zijn hoofdpersoon centraal. Het gegeven doet overigens sterk denken aan Jan Terlouws Oorlogswinter. Zo krachtig als Martin Koolhovens verfilming wordt The Book Thief trouwens nergens. De vergelijking gaat wellicht ook niet helemaal op, omdat Percival een veel ingewikkelder verhaal te vertellen heeft dat wordt ondergaan door meer personen. Maar zelfs met dit besef missen zowel het verhaal als de personages nuance en een heldere focus. Soms leidt dit tot jammerlijke extremen, zoals de ontwikkeling van pleegmoeder Rosa. Liesel mag niet gewoon meer kind zijn en blijven en krijgt te volwassen verantwoordelijkheden op haar veel te kleine bordje. De fans van The Book Thief kunnen ondanks deze missers gerust zijn, maar misschien is het boek toch wel beter.