De Franse regisseur Bertrand Mandico maakt al sinds de jaren negentig excentrieke korte films op de rand van avant-garde. Ook in zijn derde speelfilm Conann bombardeert hij de kijker met talloze stijlen, genres, inspiraties en ideeën. Zijn verwerking van Conan the Barbarian is zeker niet voor iedereen, maar voor liefhebbers van abjecte horror en abstracte cinema valt hier heel wat te smullen.
Even wat context. Een van de belangrijkste grondleggers van het 'sword and sorcery'-genre was de Amerikaanse schrijver Robert E. Howard, die in de jaren dertig veel harten sneller deed kloppen met zijn pulpverhalen over Conan de Barbaar. Conan is een langharige krijger uit een mythisch land die zich bezighoudt met het verslaan van monsters en het bevrijden van schaars geklede dames. Het zou even duren, maar in 1982 was de perfecte acteur klaar voor de rol van Conan, in ieder geval qua uiterlijk. Met zijn lengte en enorme spiermassa leek het alsof Howard het personage voor Arnold Schwarzenegger had geschreven. Conan the Barbarian werd een enorm succes. De film maakte van Schwarzenegger een internationale actiester en legde de blauwdruk voor het cinematische fantasygenre.
Conann zal geen kaskraker worden, daar is de stijl van Mandico veel te bizar voor. Mandico's vorige twee speelfilms, de Jules Verne-geïnspireerde The Wild Boys en de acid western/scifi-pulp After Blue, waren al niet de meest toegankelijke werken, maar hier lijkt het wel of hij bewust een niet bestaand publiek opzoekt. Te goor voor de brave filmhuisbezoeker, te intellectueel voor de pure horrorfans. Het verhaal is een fictieve autobiografie van de millennia-oude koningin van de onderwereld, een epos over haar opkomst en ondergang langs verschillende eeuwen en vormen van wreedheid.
Tijdens haar tocht door de tijd wordt ze in gelijke mate vergezeld en geplaagd door een demon met een hondenkop genaamd Rainer, die de gebeurtenissen in Conanns leven objectief vastlegt met een flitstoestel. Rainer neemt de rol van Vergilius in voor zowel Conann als de kijker. Met filosofisch gekef en honende poëzie treitert het beest (actrice Elina Löwensohn met een geweldige hondenkop) zijn metgezel eeuwenlang. Rainers monologen zijn Mandico op zijn meest Frans, onmetelijk gewauwel over de aard van de mens, de aard van geweld en de aard van het bestaan.
Conann begon als een tiener in de prehistorie, wier moeder werd vermoord door barbaren onder leiding van Sanja La Rouge (een zinspeling op Red Sonja). Om te kunnen overleven moet zij het hart van haar moeder opeten. Tien jaar later is zij de hoofdman van de barbaren en in een relatie met Sanja. De film is opgedeeld in hoofdstukken van Conanns leven, en iedere versie van Conann wordt gespeeld door een andere actrice, die ten tonele verschijnt door haar voorganger te vermoorden. Ieder tijdperk in haar leven is ook duidelijk geïnspireerd door een apart stukje filmgeschiedenis.
De vijfendertigjarige Conann leeft in de Bronx tijdens de jaren tachtig, en deze scènes hebben vleugen van My Beautiful Laundrette en Titane, terwijl de vijfenveertigjarige Conann eruitziet als Charlotte Ramplings personage uit het controversiële oorlogsdrama The Night Porter. Het beste hoofdstuk uit de film is veruit het feestje dat Conann geeft ter ere van haar zelfmoord als ze de vijfenvijftig heeft gehaald. Zonder te veel te verklappen, het thema van kannibalisme keert terug in een prachtige hommage aan Peter Greenaways The Cook, the Thief, His Wife & Her Lover.
Op papier klinkt het misschien allemaal onuitstaanbaar. En toch is er zo veel om van te genieten. De film schakelt naar believen tussen kleur en zwart-wit, en de sets vol woestijnen en gebombardeerde gebouwen lijken te zijn geïnspireerd door tableaus uit de hel. Mandico verwerpt de rigide gendernormen uit het schrijfwerk van Howard door de cast van bijna alleen maar vrouwen ook de mannelijke personages te laten vertolken. Ook de gestaalde heteroseksualiteit van Arnold is ver te zoeken. De personages en de wereld van Conann zijn openlijk, hartstochtelijk queer.
Een feministische/LHBTI-versie van Conan houdt niet in dat deze film zacht of geweldloos is. Dit is misschien wel de grootste afwijking van de oorspronkelijke verhalen. Howard omschreef Conan de Barbaar als een nobele krijger met een rigide code, die opkwam voor de zwakkeren en vaak handelde vanuit oprechte hoffelijkheid. Conann le Barbare daarentegen is een monster dat geniet van bloed, wraak en oorlog. Haar overgang van onschuldig kind naar amorele krijger is niet alleen psychologisch maar ook fysiek. Na haar eerste moord groeien er klauwen uit haar tepels.
Dit is geen film voor de doorsnee fantasyfan die nog eens wil genieten van een ouderwetse zwaard-en-tovenarijfilm. Zij kunnen beter uitwijken naar Ronja de Roversdochter, die sinds kort op Netflix te zien is. Dit is ook niks voor de liefhebbers van keurige Franse drama's met een droog wit wijntje. Conann is moeilijk aan te raden, maar het zal ongetwijfeld ergens aanhangers vinden. De film is te mooi gemaakt, te origineel en te knettergek om in de vergetelheid te raken. Dus als iets in deze recensie je aansprak, laat dat dan ook niet gebeuren.