Voor haar tweede speelfilm ging de Canadese filmmaakster Louise Archambault diepgravend te werk en bovenal een emotioneel en persoonlijk avontuur aan. Ze wilde al lange tijd een verhaal vertellen over de kracht van kunst en dan met name die van muziek. Een zangkoor leek de uitgelezen omgeving om deze wens in vorm te geven. Archambault werd bovendien geraakt door een televisieprogramma over een pleeggezin met verstandelijk gehandicapte kinderen en zocht contact met de geportretteerde hulpverlener. Zo rolde de regisseuse het hulpverleningstraject in en kwam in aanraking met Les Muses, een vereniging die voor mensen met een intellectuele beperking zang- en acteerlessen verzorgt. Eén meisje sprong er in het bijzonder uit en Archambault besloot deze Gabrielle Marion-Rivard het stralende middelpunt te maken van het feelgooddrama dat uiteindelijk haar voornaam zou dragen.
Marion-Rivard lijdt aan het syndroom van Williams, een verstandelijke beperking die vaak gepaard gaat met sterke verbale en sociale vaardigheden. Bovendien zijn patiënten van de aandoening vaak erg muzikaal. Gabrielle kan dan ook haar complete ziel en zaligheid kwijt in het zangkoor waar ze deel van uitmaakt. Door leraar Rémi wordt de groep klaargestoomd voor een groot zangconcours. Hoogtepunt van de wedstrijd zal een optreden zijn met de in Québec bekende zanger Robert Charlenoi. Net als elke jonge vrouw worstelt de opgewekte Gabrielle met ingewikkelde gevoelens. Deze lijken beantwoord te worden door koorlid Martin. Hun omgeving en familie zien een relatie tussen de twee echter niet zitten, vooral niet als Gabrielle en Martin ook de fysieke kant van hun verliefdheid willen verkennen.
Uitgangspunt van Les Muses is dat de leden hun eigen vaardigheden leren ontdekken en uitdragen, zonder de beperkingen ervan te negeren. Deze gedachte wordt door Archambault op bewonderenswaardige wijze verkondigd. Gabrielle is niet haar beperkingen, ze is bovenal een gevoelig meisje dat hunkert naar de liefde en erkenning die al haar leeftijdsgenoten zoeken. Ze wordt hierin door haar familie te voorzichtig aangepakt, maar de gierende hormonen en Gabrielles zelfoverschatting kennen helaas ook hun keerzijde. Een middagje alleen in het appartement van haar zus loopt bijna verkeerd af. En als ze Martin wat beter wil leren kennen op de dansvloer zijn de twee zich niet bewust van hun gedrag en dat ze daarmee een fikse grens over gaan. Archambault deinst er niet voor terug om de pijnlijkheden die gepaard gaan met het volgen van Gabrielles gevoelens aan het licht te brengen. Haar moeder weet zich na al die jaren nog steeds geen houding te geven als het gaat om de handicap van haar dochter. Ondanks hun beladen karakter houden de ongemakkelijke scènes een prettige integere toon en worden ze al helemaal niet ingezet voor goedkoop effectbejag.
Gabrielle laat een mix zien van professionele acteur en amateurs. Archambault werkte grotendeels met de leden van het gezelschap zelf en heeft zich duidelijk in hun belevingswereld verdiept. Gabrielles tegenspeler Alexandre Landry speelt weliswaar zijn beperking, maar het is overduidelijk dat de twee spelers zich erg bij elkaar op hun gemak voelen. Het is daarnaast een slimme zet om muziek centraal te stellen bij het duidelijk maken van Archambaults subtiele boodschappen. Koren werken nu eenmaal goed, getuige de innemende toon van soortgelijke zangfilms als Les Choristes, As It Is In Heaven en het recente Song for Marion. De eerste twee titels sleepten bovendien een Oscarnominatie in de wacht voor beste niet-Engelstalige film. Of Gabrielle dit lot ook ten deel zal vallen zullen we begin volgend jaar merken; het is in ieder geval Canadas officiële inzending voor het prijzenfeestje in Hollywood.