Je zou het een zwaktebod kunnen noemen om terug te grijpen op eerder succes, maar Ridley Scott zien we graag een poging wagen. Maakte hij alleen maar weer eens iets dat in de buurt kwam van zijn iconische klassiekers. De recente poging om met Prometheus terug in het Alien-universum te duiken, stelde flink teleur. Met de spektakelfilm Exodus: Gods and Kings lijkt de Britse regisseur opnieuw te proberen om eerder werk te evenaren. Maar ook bij zijn eigen Gladiator weet hij niet in de buurt te komen.
Met name in de eerste helft vertoont deze Bijbelverfilming sterke gelijkenissen met de vijfvoudige Oscarwinnaar uit 2001. Ook hier maakt een heersende machthebber uit de Oudheid zich zorgen om zijn zoon en wil hij eigenlijk veel liever een ander als opvolger. Want mensen die macht willen, zijn het minst geschikt om het ook te hebben. Wanneer de heerser vroeg in de film sterft, blijkt hij gelijk te hebben gehad, want de troonopvolger misbruikt zijn macht en onze hoofdpersoon wordt verbannen.
Exodus begint dus als een regelrechte kopie, met een paar aanpassingen: de setting is verplaatst van het Romeinse rijk naar Egypte, keizer Commodus is nu farao Ramses en generaal Maximus is veranderd naar Mozes. Maar die gemakzuchtige herhaling hoeft op zich geen ramp te zijn. Per slot van rekening was Gladiator een uitstekende film.
Scott laat echter de sterkste elementen uit dat verhaal achterwege. De aftakeling van de hoofdpersoon, zijn wraakgevoelens en onuitputtelijke gevecht voor gerechtigheid; het heeft allemaal plaats moeten maken voor godsdienst. Mozes is aanvankelijk nog een rationele man die bijgeloof wegwuift en niets opheeft met de gelovigen in de stad Memphis, maar wanneer hij na zijn verbanning een visioen krijgt, begint hij te begrijpen dat er een pad voor hem is uitgestippeld door een hogere macht. Hij moet de honderdduizenden slaven onder Ramses bevrijden en naar een nieuw land leiden. Of eigenlijk: Mozes haalt ze op en God doet het werk.
Dat mag dan dichtbij het originele Bijbelverhaal zitten, het levert niet bepaald een interessante film op. Hoofdpersoon Mozes is voornamelijk het doorgeefluik van de Heer. Zelf doet hij niet veel meer dan zijn visioenen achterna gaan en toekijken hoe rampen zich voltrekken, zodat het volk bevrijd kan worden. In het bekendste tafereel uit het verhaal lijkt hij zelfs nog passiever te zijn gemaakt. In plaats van dat hij vanaf een rots zijn staf uitstrekt over de Rode Zee, ziet hij hoe het water vanzelf opzij begint te stromen en een pad maakt voor hem en zijn volgers.
Die scène is zo anders omdat Scott er met deze film voor heeft gekozen om de bizarre natuurfenomenen uit de Bijbel van een realistischere basis te voorzien. De bekende plagen komen niet uit het niets opzetten, maar hebben een duidelijke oorzaak. En het wegtrekkende water dat de zee in tweeën splijt, blijkt te komen doordat er een gigantische vloedgolf aan komt zetten.
Fraai spektakel levert dat op, dankzij de sterke 3D-cameravoering en Scotts oog voor detail, te zien in de hele aankleding van de film. Maar het is ook leeg spektakel. Er zit geen spanning in een verhaal dat puur wordt gedreven door een hogere macht die alle touwtjes in handen heeft.
Begin dit jaar liet Darren Aronosfky met Noah zien dat het ook anders kan. De hoofdpersoon die de wil van de Schepper moest volgen, werd gepijnigd door innerlijke conflicten. Blindelings vertrouwen in het geloof had emotionele gevolgen. Waren zulke dingen maar in Exodus verwerkt.