Het misdaadgenre heeft verre van een grote naam binnen de Nederlandse cinema. Sowieso worden er niet veel misdaadfilms gemaakt, maar als dat wel gebeurt, steken ze vaak schril af bij de genregenoten uit het buitenland (of dat nou Amerika, Europa of het Verre Oosten is). Toch zag 2015 al een aantal goede Nederlandse films die iets interessants of leuks met het genre deden. De Grote Zwaen kan ook aan dat rijtje worden toegevoegd. Dankzij het verhaal over een schrijver die in een misdaadplot verzeild raakt, kan meteen ook de vieze nasmaak van J. Kessels worden weggespoeld.
Eigenlijk zijn vier van de vijf Gouden Kalfnominaties dit jaar misdaadfilms. In Kalfwinnaar Gluckauf is misdaad een manier om de armoede van Zuid-Limburg te ontvluchten, Prins geeft een geheel eigen draai aan het Amerikaanse Drive, in De Surprise speelt een huurmoordenaarsorganisatie een belangrijke rol en in Schneider vs. Bax zijn beide titelpersonages op een heel Hollandse manier huurmoordenaars. Net als deze films heeft De Grote Zwaen op papier een plot dat zich niet tot nauwelijks onderscheidt van de internationale concurrentie, maar door de uitvoering en de acteurs vermakelijk wordt.
Gerard F. Zwaen is een schrijver die midden jaren negentig één succes heeft gehad maar wiens tweede boek niet goed loopt. Hierdoor zit hij in financiële problemen en de druk daarvan blokkeert hem als schrijver. Dan lijkt een oplossing zich aan te dienen: hij treft tot zijn schrik zijn boekhouder dood aan met naast hem twee onbekende lijken en een tas vol geldbiljetten. Zoals we echter weten van zoveel andere soortgelijke films, is het vinden van een tas met geld nooit het einde van je problemen, maar het begin van een reeks nieuwe. Want dat geld is natuurlijk van iemand die niet schrikt van het vinden - of achterlaten - van drie lijken.
De eigenaar van dat zeer waarschijnlijk niet geheel legaal verdiende geld luistert naar de naam Clyde, een prachtrol van Michiel Romeyn (Jiskefet). Het type gangster dat als hij wat van je wil, al op je bank zit te wachten als je thuiskomt, en dan zegt: Wij moeten eens even praten. Clyde mag dan een Engelse naam hebben, hij is ontzettend Amsterdams. Hoewel Zwaen en de voor Clyde werkende corrupte rechercheur Leon grotere rollen hebben in het verhaal, laat Romeyn de meeste indruk achter.
Romeyns Clyde en de knullige komedie rondom Zwaens uitgever, een rol van René van 't Hof (die waarschijnlijk niet toevallig weer eens Kees in een film heet, net als in Flodder), voegen een zeer Nederlandse sfeer aan De Grote Zwaen toe. De sterke dialogen, het sterkste aspect van het wat clichématige script, dragen hier ook aan bij. Vooral de manier waarop de personages tijdens conversaties vaak hun zinnen niet afmaken en hun gesprekspartner in verwarring brengen, is erg geslaagd én grappig.