Dick Maas' oeuvre, dat overwegend uit titels van één woord bestaat, herbergt flink wat moorddadige types. Of het nou een lift, een grachtenduiker of een kindervriend betreft, Maas kijkt niet op een lijk meer of minder. Zijn nieuwste film Prooi sluit mooi aan op deze traditie met het gegeven van een leeuw die dood en verderft zaait in Amsterdam. Waar het Afrikaanse roofdier vandaan komt en waarom het de hoofdstad heeft uitgekozen voor zijn mensverslindende praktijken wordt voor het gemak maar in het midden gelaten. Het is immers vooral het contrast van een gevaarlijk element in een doorgaans veilige omgeving waar Maas zo lekker mee uit de voeten kan.
Dat levert enkele mooie taferelen op, zoals wanneer de leeuw opduikt in een rijdende tram of wanneer drie kakkers op een golfbaan uitvinden dat er engere dingen zijn dan een ongewenste ontbinding van hun zakelijke overeenkomst. En waar het Vondelpark normaal gesproken zonnig en druk in beeld wordt gebracht, toont Prooi het in een verlaten en enkel maanverlichte toestand, wat in combinatie met het dreigende gevaar ervoor zorgt dat het keurig aangeharkte park doet denken aan de jungle van de Jurassic Park-films. Het zijn deze goed uitgevoerde scènes waarin de leeuw zijn slachtoffers maakt die zorgen voor de hoogtepuntjes, met name omdat Maas heerlijk nietsontziend te werk gaat. Hij spaart de onschuldigen niet, al zijn het helaas wel iets te vaak onbeduidende personages die het onderspit delven.
Dat laatste was iets waar ook het enigszins vergelijkbare Sint last van had, en net als in die film stapelen ook in Prooi de lijken zich op zonder dat het de situatie voor de hoofdpersonages ingrijpend beïnvloedt. Waar bijvoorbeeld in Jaws de diverse haaiaanvallen nog leidden tot een alsmaar toenemende druk op de lokale autoriteiten (de centraal staande sheriff voorop), is in Prooi van paniek bij bevolking of toeristen weinig te merken. Een door de Amsterdamse politie belegde persconferentie waarop het slechte nieuws bekend wordt gemaakt, leidt bij de verzamelde aanwezigen zelfs tot hilariteit. Best ongebruikelijk eigenlijk; meestal smult de pers van dit soort horrorverhalen en is het waarheidsgehalte van ondergeschikt belang (getuige het kort aangehaalde broodjeaapverhaal van een poema op de Veluwe dat in de zomer van 2005 geen gebrek had aan media-aandacht). Desondanks heeft de politie op dat moment al besloten dat de dreiging moet worden geneutraliseerd.
'Neutraliseren' staat hier overigens gelijk aan 'doodschieten', want alternatieven zijn blijkbaar niet het overwegen waard. Een plaatselijke politicus van GroenLinks (lag de Partij voor de Dieren soms te veel voor de hand?) die niet onterecht opmerkt dat de leeuw een beschermde diersoort is, wordt dan ook afgedaan als een betweterige bureaucraat die oplossingen in de weg staat. In een uiterst pretentieloze film als deze is dergelijke stellingname best overkomelijk, maar Maas schiet zichzelf op narratief vlak in de voet door alle neuzen direct dezelfde kant op te hebben staan. Dat er echt een leeuw rondloopt en dat deze moet worden afgeschoten, is bij alle betrokkenen al vrij snel de consensus; enkel de persoon die deze eer krijgt toebedeeld is inzet van de discussie. Gelukkig valt de initiële keuze op een door Victor Löw zeer smakelijk vertolkte hobbyjager die even pompeus als incompetent is.
Zoals gebruikelijk kruidt Maas zijn film met een flinke dosis humor, al dringt zich regelmatig de al vaker bij zijn werk gestelde vraag op in hoeverre de knulligheid van sommige scènes daarvan deel uitmaakt. Zijn deze bedoeld of onbedoeld grappig? Voor het effect doet het er waarschijnlijk niet bijster veel toe; er zijn volop absurditeiten waarom smakelijk kan worden gelachen. Zo zal het beeld van een wegrennende leeuw die wordt achtervolgd door iemand in een even vlot voortrazend invalidewagentje menigeen van een grote glimlach voorzien. Spannend wordt het echter allemaal niet (ondanks een aantal geslaagde schrikmomenten); daarvoor is Maas' stijl toch echt te cartoonesk. Als mild komisch horrorspektakel slaagt Prooi dan ook met de hakken over de sloot, maar wie een echt spannende leeuwenfilm wil zien, kan beter het alweer twintig jaar oude The Ghost and the Darkness (weer) eens bekijken.