'Imaginary': niet onaardige Blumhousehorror mist wat imagination
Recensie

'Imaginary': niet onaardige Blumhousehorror mist wat imagination (2024)

Niet al te originele horrorfilm moet het hebben van een sterk begin en een verontrustende teddybeer.

in Recensies
Leestijd: 3 min 24 sec
Regie: Jeff Wadlow | Scenario: Greg Erb, Jason Oremland, Jeff Wadlow | Cast: DeWanda Wise (Jessica), Pyper Braun (Alice), Taegen Burns (Taylor), Betty Buckley (Gloria), Tom Payne (Max), e.a. | Speelduur: 104 minuten | Jaar: 2024

Bepaalde horrorfilms kunnen geniale vondsten hebben om de kijker wat dieper in de stoel te laten zakken (en nee, ook daar ben je niet veilig). In The Changeling (1980) kwam een balletje de trap af stuiteren terwijl er toch echt niemand boven zou moeten zijn. In The Conjuring speelden moeder en kind een spelletje waarbij de verstopte zijn aanwezigheid weggaf door af en toe in de handen te klappen, maar in hun nieuwe huis komt dat geklap van iets anders. Imaginary is ook zo'n type film, maar het is veelzeggend dat zo'n iconisch moment hier ontbreekt.

Jessica is nog niet heel lang stiefmoeder van de meiden Taylor en Alice, en nu verhuizen ze als gezin naar het huis waar Jessica als kind opgroeide. Kleine Alice vindt een teddybeer die haar nieuwe beste vriend wordt; voor haar is het een levend wezen. Jessica ziet er geen gevaar in en laat Alice haar gang gaan. Maar wat Alice allemaal verzint begint steeds duisterder te worden. Of zou het misschien niet allemaal verzonnen zijn?

Het begint sterk: een instabiele gezinssituatie, twee meiden wier biologische moeder in een gesticht blijkt te zitten en kleine Alice met littekens op haar arm. En een eng bezoek aan de kelder waar Alice een geheimzinnig deurtje opent en daar de teddybeer vindt - terwijl op de achtergrond nog net een bewegende schim van iets monsterlijks zichtbaar was.

En daar houdt het op met hoe Imaginary zich onderscheidt van andere horrorfilms. Het kabbelt lekker voort met wat enge momenten, rode vlaggen die genegeerd worden en een cameo van een oude horrorster Betty Buckley. Zij speelde bijna vijftig jaar geleden de lieve gymlerares die zich over het buitenbeentje ontfermde in Carrie.

Het verhaal wil graag een thema hebben, hoe kinderen omgaan met trauma, maar het is te dun en onuitgewerkt. Het zijn meer zoutkorrels die over het plot zijn gestrooid dan een marinade die diep is ingetrokken. Er komt vluchtig een kinderpsycholoog op bezoek, maar dat is haast lachwekkend, vooral wanneer ze vraagt of Alice misschien buikspreken als hobby heeft opgepikt.

Jessica is een vrij passief hoofdpersonage. Ze durft zich als stiefmoeder niet op te dringen, dus ze laat Taylor maar lekker de bijdehante tiener zijn en Alice ongestoord spelen met haar dubieuze beer. De overbuurvrouw vertelt dat ze zich nog kan herinneren dat Jessica daar zelf als klein meisje woonde en dat er vreemde dingen gebeurden, maar het duurt daarna nog storend lang voordat Jessica enige moeite stopt in haar geheugen opfrissen.

De horrormomenten zijn standaard, maar niet schaars. Het is een Blumhouseproductie dus het is op z'n minst goed uitgevoerd. Ergens is het best grappig dat de film erin slaagt om een knuffeldier zo verontrustend te maken. Ook is er een verrassende wending die zowaar niet tegen de logica indruist en eens niet met krampachtige middelen tot stand komt.

Dan komt de climax, en is er nog weinig eng aan. Het gaat allemaal te ver en ineens wordt de film afhankelijk van computereffecten. Jessica probeert nog steeds de actieve leider te zijn, maar het is toch echt Taylor die de touwtjes in handen neemt. Een set doet sterk aan Labyrinth denken en tot overmaat van ramp doet het plot dat ineens ook. Het is geforceerd, het hoogtepunt komt vanuit een hoop bombarie in plaats van een emotionele kern die om te beginnen al niet sterk was.

Imaginary zal ongetwijfeld genoeg mensen naar de bioscoop lokken om zijn geld dubbel en dwars terug te verdienen. Prima, (horror)films met een niet-idioot-hoog budget moeten er zijn. Maar toch was iets meer fantasie en inhoud welkom geweest. Het simpele uitgangspunt ('wat als het denkbeeldig vriendje van een kind een kwaadaardige entiteit blijkt te zijn') is niet ontwikkeld tot iets origineels met op zijn minst een extra laagje. De scenaristen hadden zelf wel een denkbeeldig vriendje kunnen gebruiken om wat kritiek op het script te leveren, want kennelijk had niemand anders er de ballen voor.