Deze Franse coming-of-agefilm is vermomd als sciencefictionfilm. De vreemde transformaties zijn een excuus om huidige sociale thema's zoals migratie en ecologie aan te kaarten. Eng wordt de film nooit, daar zijn de speciale effecten te simpel voor. Ontroeren doet de film wel, met name door de liefdevolle vader-zoonrelatie.
In de film Le Règne Animal (Het Dierenrijk) staat de Franse medische wetenschap voor een raadsel. Sommige mensen zijn drager van een bepaald gen waardoor ze dierlijke eigenschappen ontwikkelen. De celmutatie gaat zo rap, dat ze in een mum van tijd een halve octopus of vogel zijn. Lana, de moeder van puber Émile, is draagster van het gen en inmiddels voor een deel een dier.
Émile en zijn vader François zoeken naar geschikte manieren om zich tot Lana te verhouden. Wanneer ze een goed tehuis voor haar vinden in het zuiden van Frankrijk, raakt de bus waarmee ze naar haar nieuwe woning reist van de weg. Ze vlucht weg in de bossen. Émile en zijn vader besluiten haar te gaan zoeken.
In hun nieuwe woonplaats vindt François een baantje in de horeca en maakt Émile vrienden op zijn nieuwe school. Terwijl ze hun ogen openhouden voor Lana, vinden ze steeds meer hun draai in de gemeenschap. Totdat Émile merkt dat hij net als zijn moeder wel erg slecht tegen hoge geluiden kan. En wat zit er toch in zijn mond, een vogelveertje?
De film richt zich niet op het hoe en waarom van de opmerkelijke mutaties, maar wel op de emotionele gevolgen ervan. Pure sciencefiction is de film dan ook niet. Het verhaal lijkt een beetje op dat van Gräns, waarin twee trollen elkaar liefhebben. In die film draait het eveneens om de emotionele behoefte van wezens die zichzelf willen zijn, maar dat niet kunnen.
De speciale effecten van Gräns zijn wel beter dan die van Le Règne Animal. De wezens die Émile ontmoet zijn mooi en bizar tegelijk, maar overtuigen doen ze niet. Fix, half vogel half man, ziet er wat maf uit. Wanneer het hem maar niet lukt om te vliegen, lijkt hij op Icarus die te dicht bij de zon komt. De film probeert die matige effecten wat te verdoezelen door fabeldieren soms maar kort, of van ver, in beeld te brengen.
Er zit een korte verwijzing in naar Alien, wanneer het gezicht van een slijmerige mutant wel erg dicht bij François komt. Maar verder heeft deze film niets van doen met de sciencefictionklassiekers. In de kern is de film dan ook een sociaal drama. Émile is net als zijn moeder anders dan de massa. De zestienjarige puber probeert zijn identiteit te ontplooien, terwijl hij weet dat de meeste mensen bang voor hem zijn als ze weten wie hij werkelijk is.
Deze worsteling krijgt veel aandacht. De film stelt tevens scherp op de aandoenlijke vader-zoonrelatie. François wil enkel het beste voor zijn gezin en is bereid daar ver in te gaan. Integratie en uitsluiting zijn twee belangrijke thema's. Hoe voelt het om er niet bij te horen? Wanneer ben je ergens thuis, en waar ligt dat aan? De titel slaat dan ook niet alleen op het werkelijke dierenrijk, maar ook op de maatschappij als menselijk dierenrijk. "Het is gegeten en gegeten worden" zegt François wijsgerig tegen zijn zoon.
Een klopjacht op de fabeldieren in de bossen fungeert als een ecologische boodschap. De mens maakt alles kapot, lijkt de film te willen zeggen. De biodiversiteit gaat eraan, wat we niet kunnen gebruiken heeft geen nut. De film doet soms onbedoeld denken aan een Wereld Natuur Fonds-reclame. Wat meer aandacht voor het fantastische, en wat minder voor het maatschappelijke, had de film goed gedaan.