Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings
Recensie

Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings (2021)

Marvel-film volgens het boekje, maar ook niet meer dan dat.

in Recensies
Leestijd: 4 min 14 sec
Regie: Destin Daniel Cretton | Scenario: Dave Callaham, Destin Daniel Cretton, Andrew Lanham | Cast: Simu Liu (Shaun / Shang-Chi), Awkwafina (Katy), Tony Leung (Xu Wenwu), Meng'er Zhang (Xialing), Michelle Yeoh (Ying Nan), e.a.| Speelduur: 132 minuten | Jaar: 2021

Net zoals Marvel Comics door de jaren heen flink heeft gedifferentieerd om ervoor te zorgen dat hun vele superhelden niet al te veel op elkaar gingen lijken, poogt Marvels filmdivisie steeds te putten uit andere filmgenres zodat elk van hun producties net iets meer wordt dan de zoveelste superheldenfilm. Met Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings is het de beurt aan de wuxia: de Aziatische spektakelfilm met fantasy-elementen. Aangenaam genoeg wordt geen moment stilgestaan bij het feit dat die stijl wellicht moeilijk te rijmen valt met eerdere Marvel-films. Alle voorgaande films en series hebben immers voldoende laten zien dat dit universum zodanig vol zit met magie en ongebruikelijke wezens dat niemand ervan op hoeft te kijken dat al in de opening twee mensen aan de poorten van een soort Shangri-La allerlei onmogelijke toeren uithalen.

Hoewel Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings lijkt te zijn gemaakt voor de Chinese filmmarkt, ligt de focus mogelijk nog iets meer bij de Aziatisch-Amerikaanse kijker. Vergelijkbaar met hoe Black Panther niet zozeer was gemaakt voor mensen in Afrika, maar vooral voor Amerikanen van Afrikaanse afkomst. Het verhaal begint dan ook toepasselijk genoeg in San Francisco, een stad die van oudsher veel Chinese immigranten aantrok en tegenwoordig voor een derde wordt bevolkt door mensen van Aziatische komaf. Hier ontmoeten we Shaun, een ietwat onopvallende jongeman die barst van potentie, maar prima content lijkt met zijn simpele leventje. Dit wordt verstoord wanneer hij het op een dag in een stadsbus aan de stok krijgt met een stel gewelddadige figuren, waardoor hij zich gedwongen ziet aan de buitenwereld te onthullen wat voor effectieve vechtmachine hij eigenlijk is. En mocht die scène bekend klinken: inderdaad, Nobody deed recentelijk exact hetzelfde.

Deze aanval houdt verband met het duistere verleden dat Shaun (die eigenlijk Shang-Chi heet) als tiener dacht te zijn ontvlucht. Hij reist daarom af naar zijn thuisland China, waar hij wordt herenigd met zijn zus Xialing en de confrontatie aangaat met zijn vader Xu Wenwu, ook wel bekend als The Mandarin. Want hoewel deze schurk in Iron Man 3 nog werd opgevoerd als een verzinsel om Tony Stark te tarten, blijkt deze mythische figuur wel degelijk te bestaan. Zelfs al een flinke tijd: dankzij zijn tien magische ringen is hij al ruim duizend jaar een oppermachtige krijgsheer. En naar zijn idee wordt het hoog tijd dat zijn kinderen deel gaan uitmaken van het familiebedrijf. Niet bepaald een gezellige vader dus.

Daarmee hebben we de zoveelste verknipte Marvel-familie te pakken, maar echt nieuwe of interessante situaties levert dat helaas niet op. Aan de vertolkers lijkt het niet te liggen, maar de relatie tussen Shang-Chi en Xu Wenwu is bij lange na niet zo intrigerend als wat er bijvoorbeeld in Guardians of the Galaxy Vol. 2 tussen Peter Quill en Ego speelde. En waar Black Widow recentelijk nog een hoop wist te doen met de fijne dynamiek tussen de twee 'zussen' Natasha en Yelena, blijft de band tussen Shang-Chi en zijn zus, van wie hij jarenlang vervreemd was, schromelijk onderontwikkeld. Nu is het bij overvolle blockbusters niet ongebruikelijk dat sommige elementen er een beetje bij inschieten, maar Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings is nou juist geen overvolle film. Integendeel: halverwege de tweede akte worden de zaken steeds meer herkauwd en begint de film zelfs wat stroperig te worden.

En dat is opvallend, want ongeacht hun kwaliteit zijn Marvel-films doorgaans juist behoorlijk vlot en levendig. Eerder te luchtig dan te serieus. Mogelijk heeft het te maken met het genre waaruit wordt geput, maar Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings doet het allemaal wel erg rustig aan. In principe is dat een goede zaak, maar daarbij lijkt men een beetje te vergeten dat dit nog steeds gewoon een superheldenfilm is, en dan niet een die probeert het wiel opnieuw uit te vinden. Net als veel van zijn voorgangers gaat ook deze Marvel-productie stevig over de grens van twee uur heen, maar in dit geval had een kleine snoeibeurt waarschijnlijk geen kwaad gekund.

Maar uiteindelijk is zelfs een mindere film volgens Marvel-formule nog steeds een vaardig gemaakte blockbuster, met prima actiescènes en degelijk acteerwerk. Alleen wordt deze film nooit meer dan dat. Daarvoor ontbreekt het simpelweg aan memorabele momenten of personages. Als platonische vriendin van de titelfiguur komt de altijd vermakelijke Awkwafina daar nog het meest bij in de buurt, al valt moeilijk te ontkennen dat haar rol er enkel is voor de plotuitleg en komische noot. Haast alsof men bij Marvel besefte dat er wel een extra personage kon worden ingezet om de boel wat smeuïger te maken. Slim bedacht, maar eerdere Marvel-films behoefden geen lollige sidekick en hadden voldoende aan de titelheld. Shang-Chi and the Legend of the Ten Rings is prima te bekijken, maar je mag je gerust afvragen hoeveel opzien deze film zou baren wanneer hij geen onderdeel was van een enorme franchise.