Eind jaren tachtig trok met name componist Alan Menken de animatiedivisie van Disney uit het slop. Na magere jaren met kwalitatief matige animatiefilms braken met titels zoals De Kleine Zeemeermin, Belle en het Beest en Aladdin nieuwe gouden tijden aan voor Disney. Het summum van deze wederopstanding was The Lion King, dat nota bene geen muziek van Menken bevatte maar van Tim Rice en Elton John. De extravagante Britse rocker profiteerde flink van de door Menken beproefde formule van animatiemusicals.
The Lion King werd een waar fenomeen. Nog nooit waren getekende dieren zo natuurgetrouw weergegeven. Bovendien kwam Disney voor de verandering eens met een origineel verhaal op de proppen, al lijkt de thematiek ontleend aan de koningsdrama's van Shakespeare (met name Hamlet) en bleef de gelijkenis met de Japanse animeserie Kimba de Witte Leeuw niet onopgemerkt. Het verhaal van een leeuwenkoning die op de Afrikaanse savanne zijn plek moest opeisen, werd Disneys populairste animatiefilm. De vervolgen werden een succes op videoband en dvd en de theaterproductie veroverde de hele wereld. Het was het perfecte verhaal over volwassen worden, het overwinnen van je demonen en het afschudden van een opgelegd schuldgevoel. Dit alles gelardeerd met aansprekende personages en een gepast vleugje humor en luchtigheid.
In het licht van de Amerikaanse uitdrukking 'if it ain't broke, don't fix it', is het een raadsel waarom Disney zich aan een nieuwe versie van The Lion King waagde. De studio wilde hun klassiekers stuk voor stuk in een modern jasje steken, maar The Lion King zouden ze toch zeker wel ontzien? Niets bleek minder waar. De scepsis werd nóg groter toen de shots en beelden van de eerste trailer haast een één-op-één kopie van de animatiefilm uit 1994 bleken te zijn. Geen zorgen, verklaarde regisseur Jon Favreau, er werd genoeg nieuws toegevoegd.
Dit blijkt een leugen, al dan niet om bestwil. De reden waarom Disney het verhaal herkauwt lijkt tweeledig: omdat het geld oplevert en omdat het technisch mogelijk is de werkelijkheid te simuleren. Van een live-actionfilm is overigens geen sprake, want elk levend wezen, grassprietje, steen of luchtpartij kwam uit de computer rollen. Het resultaat is werkelijk verbluffend, maar rechtvaardigt niet een tweede animatiefilm die op wat details en een enkele kleine scène na identiek is aan het origineel.
Een toepasselijk 'wees voorbereid' is op zijn plaats als het gaat om de veranderingen die niet altijd een verbetering zijn. Zo is Scars 'Be Prepared', één van de bekendste nummers uit het origineel, tot ergernis van vele fans flink ingekort waardoor het aan kracht inboet. De stemmencast is wel een aanwinst. Zo klinkt de jonge Simba als een jeugdige Michael Jackson en zijn oudere versie als Donald Glover. Tegenover hem staan Beyoncé, die een nieuw nummer over de savanne laat schallen, en Timon en Pumbaa die worden vertolkt door komieken Billy Eichner en Seth Rogen (overduidelijk geen zangtalent).
Wat blijft is de gebronsde stem van James Earl Jones als koning Mufasa die door elke vezel van je lijf buldert. Ultrarealistisch geanimeerde dieren horen spreken is echter een aparte gewaarwording. Chiwetel Eijofors Scar is de eerste die in de film zijn mond opendoet. Omdat de mimiek in tegenstelling tot tekenfilmfiguren wat beperkt is, hoor je toch vooral een acteur die in een geluidsstudio staat. Het went gaandeweg, maar de gevoelsmatige disbalans tussen stem en personage blijft. Het meest bezwaarlijk is dit bij het emotionele hoogtepunt halverwege de film.
Is deze 2019-versie dan helemaal weggegooid geld? Absoluut niet. In visueel opzicht is het een feestje en ook de muziek is nog altijd iconisch. Hans Zimmer bewerkte zijn eigen magnum opus en onderstreept nog maar eens hoe intens en rijk zijn composities zijn. Een andere verrijking is dat vrijwel de gehele stemmencast uit Afrikaanse en Afro-Amerikaanse acteurs bestaat, of dat nou een marketingtactiek is of niet.
Het geheel wordt afgesloten met een nieuwe stamper van de pensioensgerechtigde Elton John. Het is een niemendalletje dat weinig te maken heeft met de film zelf; een overbodigheid die symbool staat voor de hele remake. Ongetwijfeld zal een nieuwe generatie weer interesse krijgen in het verhaal van de leeuwenkoning, maar is de aandacht voor het origineel ooit verslapt? Wat overblijft is het gevoel dat wat perfect is geen verbetering behoeft.