Er gaat (terecht overigens) nog steeds zo veel aandacht uit naar de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog in de bioscopen en in boeken, dat je haast zou vergeten dat het dertig jaar daarvoor minstens net zo vreselijk was. De Eerste Wereldoorlog was de eerste in zijn soort, waarbij op grote schaal moderne oorlogsmiddelen werden ingezet zoals tanks, mitrailleurs en vliegtuigen. Spielberg liet met zijn Warhorse al zien hoe slopend de loopgravenoorlog was.
Het op een bekroonde Franse bestseller gebaseerde Au Revoir Là-Haut (tot ziens daarboven) begint op de slagvelden. Het in een raamvertelling gegoten relaas van een oud-soldaat richt zich echter vooral op wat zich na de oorlog afspeelde. Maar het fundament voor het levensverhaal van Albert, een rol van regisseur Albert Dupontel, wordt geslagen in de loopgraven. Hier staat hij voor het eerst oog in oog met zijn toekomstige aartsrivaal Pradelle, toen nog commandant. En hier vindt hij zijn zwaargewonde kameraad Edouard.
Dupontel toont ons een modern sprookje, opgetrokken met veel budget en prachtige beelden en digitale composities van de slagvelden en het Frankrijk van het interbellum. Albert weet zijn vriend en legermakker Edouard een veilig onderkomen te verschaffen, nadat de soldaten het ziekenhuis mogen verlaten. Edouard is er ernstig aan toe, aangezien de onderkant van zijn gezicht door een explosie is weggeslagen. Het dragen van een masker lijkt de enige remedie.
Edouard heeft weinig fiducie in de plastische chirurgie van die tijd en laat door Albert aan het thuisfront weten dat hij is omgekomen in de strijd. De gedachte dat hij zijn zus en vader nooit meer in de ogen zal kunnen kijken probeert Edouard te vergeten door zich op zijn oude liefde van het tekenen te storten. Albert moet op zijn beurt met lede ogen toezien hoe zijn vrouw er met een ander vandoor is en probeert met allerlei baantje zijn leven weer op te pakken.
Zoals wel vaker gebeurt na een ingrijpende gebeurtenis zijn het altijd de slechteriken die het best boeren. Dupontel zet Pradelle dan ook scherp neer als een stereotiepe profiteur die altijd weer zijn weg weet te vinden. De paden van Pradelle en Albert kruisen elkaar op belangrijke momenten en in verschillende omstandigheden. Het geeft dit grimmige post-oorlogssprookje een fragmentarisch karakter, al is er wel een lijn in te ontwaren aangezien Albert en Pardelle elkaar steeds meer naderen.
Qua beeldtaal doet de boekverfilming van Dupontel denken aan dat van landgenoot en vakbroeder Jean-Pierre Jeunet en dan met name diens Un Long Dimanche de Fiançailles. Het is echter ontdaan van de romantiek; deze is vervangen door de opofferingen die nodig zijn voor hechte vriendschap en de gedachte dat uiteindelijk karma zijn kans schoon ziet en grijpt.
Au Revoir Là-Haut is een visueel spektakelstuk, zelfs op de momenten van akeligheid. Het is bovendien omlijst met krachtige acteerprestaties en de nodige, vaak subtiele humor. Vooral de aan de Comédie Française verbonden Laurent Latiffe steelt de show als een schmierende slechterik die voortdurend uit lijkt te zijn op eigengewin. Het talent van de door Un Prophète bekend geworden Niels Arestrup blijft jammer genoeg wat onbenut.