Flags of Our Fathers
Recensie

Flags of Our Fathers (2006)

Flags of Our Fathers zal een gevoel van schaamte achterlaten.

in Recensies
Leestijd: 4 min 26 sec
Regie: Clint Eastwood | Cast: Ryan Philippe (John Bradley), Jesse Bradford (Rene Gagnon), Adam Beach (Ira Haynes), Barry Pepper (Mike Strank) e.a. | Speelduur: 132 minuten | Jaar: 2006

Ooit stonden de samengeperste lippen en half dichtgeknepen ogen van Clint Eastwood voor niets ontziende koelbloedigheid. Conflicten werden per saldo hardhandig en non-verbaal opgelost en wetten waren er enkel om herschreven te worden. Maar Eastwood is allang geen Dirty Harry meer. Met Mystic River en Million Dollar Baby liet de inmiddels 76-jarige acteur-regisseur zijn meer menselijke kant zien. Het resultaat was hartverscheurend. De cowboymentaliteit heeft langzaam plaatsgemaakt voor een kritische en afgewogen houding. Flags of Our Fathers wekt zelfs de indruk dat er nooit een republikein achter de camera heeft kunnen staan.

Bij Eastwoods laatste drie filmproducties voel je de ervaring, de hand van iemand die pas op latere leeftijd een dergelijke verhalenverteller kon zijn. Emotionele scènes krijgen weliswaar soms een extra accent, maar ze voelen volkomen oprecht. Hoewel de titel anders doet vermoeden hoeft niemand bij Flags of Our Fathers te vrezen voor een ongegeneerd staaltje oorlogspropaganda vol vlaggengewapper. Het wereldberoemde kiekje van de zes soldaten die tijdens de Tweede Wereldoorlog de ‘stars and stripes’ plantten op het vulkanische eiland Iwo Jima tijdens de bloedige gevechten tegen de Japanners, had vanzelfsprekend een uitgangspunt kunnen zijn voor een pleidooi over heldendom. Eastwood ontmaskert de foto echter en ontdoet hem van alle mythologie. Alle lagen van patriottisme die in de loop der jaren aan het plaatje zijn toebedeeld, worden een voor een afgepeld tot slechts pijn en verdriet overblijft.

Dit proces vindt op een vrij traditionele manier plaats, door de drie enige overlevende ‘vlaggenhijsers’ al bij aanvang van de film een erepodium te laten beklimmen. Geshockeerd kijken ze het bomvolle stadion in, waar duizenden mensen aanwezig zijn voor hén. De gezichten spreken boekdelen: ze ervaren het ritueel als misplaatst. Mogen ze zich wel als helden voelen? Vanaf dat moment worden regelmatig flashbacks van de gebeurtenissen op het eiland ingezet om het plaatje langzaam compleet te maken. Allereerst wordt afgerekend met twee hardnekkige misvattingen. De Pulitzerprijswinnende foto van Joe Rosenthal was allerminst een spontane opname. Het hijsen van de vlag op de top van de berg dat met luid gejoel van Amerikaanse soldaten beneden op het strand werd onthaald, werd al snel een halt toegeroepen. De vaandel kon er niet blijven staan en moest terug naar een generaal. Onder veel protest werd de plechtigheid vluchtig overgedaan. Op de uiteindelijke afdruk staan soldaten die zich op dat moment bewust waren van de impact die de afbeelding moest krijgen, al hadden ze de overwinning nog niet eens in handen. Op 23 februari, de vierde dag van de belegering toen de strijd nog amper was losgebarsten, stond de vlag al op de vulkaan. Pas op 26 maart 1945 werd het eiland veilig verklaard: duizenden slachtoffers later.

Schrijnend is ook hoe het Amerikaanse leger van het drietal een soort kermisattractie maakt. Ze worden poppetjes in een groots promotie- en fondsenwervingscampagne, of ze daar nu blij mee zijn of niet. Rene Gagnon, een van de mariniers, geniet aanvankelijk nog enigszins van alle aandacht tot ook hij begint in te zien dat hij een symbool is geworden dat hoop moet bieden, een symbool met verplichtingen. Voor het verwerken van een trauma is nauwelijks tijd. De hel waar ze doorheen moesten is een feit waar iedereen aan voorbij gaat en je kunt je daarbij afvragen wie daar voor verantwoordelijk is. Uitgerekend zij die de mensen een gevoel van trots laten ervaren, worden zelf nauwelijks meer als mensen van vlees en bloed beschouwd. Vooral Adam Beach maakt in een verpletterende acteerprestatie dit gevoel merkbaar. Ira Haynes was een zwijgzame jongen met een Indiaanse achtergrond. Eenmaal terug van zijn missie is hij mikpunt van spot en ervaart hij de massahysterie als zo’n cultuurshock dat hij er bijna letterlijk onder bezwijkt. Het volk heeft nu eenmaal helden nodig, wordt er gezegd. Een moeder biecht op dat ze haar zoon mist, maar dat ze zich beter voelt door zijn aanwezigheid op de foto. Niemand kan het over zijn hart verkrijgen te vertellen dat hij er helemaal niet opstaat.

In een sleutelscène zien we iemand onderweg naar Iwo Jima door de drukte op het dek van een marineschip vallen. Niemand heeft er omkijken naar; temidden van alle beroering is hij niet meer dan een speld in een hooiberg. De oceaan is zijn laatste bestemming. Clint Eastwood die tegen het eind van de film zijn conclusie wel erg letterlijk formuleert, had aan dat fragment al voldoende gehad. Het is een stelling die in tijden van de dubieuze oorlog tegen het terrorisme geen betere timing had kunnen hebben. Dat de gewelddadige oorlogsbeelden geen seconde onderdoen voor die uit Saving Private Ryan is een meerwaarde, maar ervaren kijkers van het genre zullen aan dergelijke beelden al een beetje gewend zijn geraakt. Flags of Our Fathers zal een gevoel van schaamte achterlaten en zou voor veel politici verplichte kost moeten zijn. Dat de vertelstructuur rammelt staat de strekking nauwelijks in de weg. Het nog uit te brengen Letters from Iwo Jima, waarin Eastwood zich verdiept in de motieven van de Japanners, onderstreept zijn zorgvuldige benadering en het belang dat hij moet hebben gevoeld bij het aanpakken van dit thema. De man was al een cineast van formaat, hij bewijst ook nog eens dat wijsheid inderdaad komt met de jaren.