We schreven het al in ons Cannesverslag: The Tree of Life is een modern meesterwerk dat beter niet in woorden gevat kan worden. Een aantal dagen later wint de film de Gouden Palm en twee weken verder draait de kersverse winnaar al in de Nederlandse bioscopen, een unicum. Malicks magnum opus is zijn grootste en meest experimentele werk tot nu toe, zo groots en zo'n overweldigende ervaring dat het haast onmogelijk is om de film in één keer te duiden. Een genot voor de zintuigen is het in elk geval, dat erom vraagt meerdere malen ervaren te worden.
Aan ambitie heeft het regisseur Terence Malick nooit ontbroken. Dat was al duidelijk sinds zijn debuut Badlands uit 1973 en sindsdien is de ambitie alleen maar gegroeid, evenals de schaal waarop Malick te werk gaat. Dat is al goed zichtbaar in zijn tweede film Days of Heaven uit 1978, die hij bijna geheel tijdens de zogenaamde magic hours filmde (het uur na zonsopkomst en het uur voor zonderondergang). Twintig jaar later keerde hij terug naar de filmwereld met de oorlogsfilm The Thin Red Line, waarin filosofisch getinte voice-overs en mooie, betekenisvolle natuurbeelden steeds meer de overhand krijgen, een ontwikkeling die zich zeven jaar later doorzet in het nog filosofischere The New World, waarin nog meer ruimte is voor dialoogloze sequenties.
In dat opzicht is The Tree of Life de ultieme Malickfilm. Meer dan ooit steunt hij op de kracht van beelden, muziek en voice-over om zijn verhaal te communiceren, en een overdonderende kracht is het. Het overgrote deel van de film bestaat niet uit scènes dramatisch geacteerde dialoog tussen personages maar uit symfonieën. Zoals de sequentie waarin we hoofdpersoon Jack zien opgroeien, beginnend bij de relatie van zijn ouders en eindigend bij hem als klein kind dat er een broertje bij krijgt. Op de tonen van Smetanas De Moldau zwiert de camera, als het even kan tijdens zon magic hour, door een Texaanse buitenwijk in de jaren vijftig en uiteraard door de natuur, en vertelt zo op wonderschone wijze een universeel doch uniek ontstaan van leven.
Of liever gezegd, de herinnering daaraan van de volwassen Jack, wat de fragmentarische verbeelding van zijn jeugd verklaart. Nog abstracter is een eveneens elegante sequentie over het ontstaan van de aarde, die niets letterlijks met die jeugd te maken, maar slechts thematisch verbonden is. Niet dat deze sequentie daardoor minder indrukwekkend is. Ze begint met een caleidoscopisch kleurenspel begeleid door Preisners 'Lacrimosa' waarin de kiem van de filosofische en spirituele tegenstelling wordt verkend waar Malick in de rest van de film op voortbouwt: die tussen de weg van de natuur en de weg van gratie als twee mogelijke levenspaden.
Jacks serene moeder Mrs. O'Brien vertegenwoordigt met haar onvoorwaardelijke liefde de gratie en levensvreugde, terwijl de controlerende vader Mr. O'Brien met geweld en strengheid de natuur vertegenwoordigt. Beiden oefenen invloed uit op de jonge Jack; moeder door hem te beschermen en vader door hem met harde hand te leren zichzelf voor alles te stellen. De twee verschillende levensvisies zouden een schematische film kunnen opleveren ware het niet dat de beelden van Malick binnen die structuur vrij in elkaar overvloeien. Van het begin der aarde tot aan de volwassen Jack (een kleine rol van Sean Penn), van dinosaurussen tot aan wolkenkrabbers. Van simpele huiselijke taferelen tot bomen vanuit allerlei perspectieven tot imaginaire locaties, en allemaal prachtig ritmisch aan elkaar en door elkaar gemonteerd. Het is niet moeilijk te duiden aan welke kant van de spirituele tweedeling de film zich bevindt, hoewel de twee zijdes in de film onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.
The Tree of Life is ook cameraman Emmanuel Lubezki's (Children of Men, The New World) meesterwerk, en dat is zeer belangrijk in een film die de narratieve conventies zo aan zijn laars lapt. De soms wat abstracte beelden maken overigens geen afstandelijke film, integendeel. Ondanks dat conventioneel drama tot een minimum beperkt blijft, is The Tree of Life een intense ervaring die nog lang door het hoofd blijft spoken. De film is zo zwanger van symboliek en poëtische beelden en beslommeringen over goed, kwaad, de mens, de wereld, de natuur en wat niet al dat het schier onmogelijk is alles in een keer in je op te nemen en alle indrukken überhaupt te verwerken.