Ah, groep acht van de basisschool. Wie denkt er niet met weemoed en enigszins gemengde gevoelens aan terug? Die laatste weken van dat laatste jaar van je kindertijd waren nog wel het spannends. Cito-toets maken. Uitvissen naar welke middelbare school je zou gaan en eigenlijk nog meer naar welke middelbare school je beste vriend of vriendin zou gaan. Slechts een zomervakantie scheidde je nog van het brugpuberschap, waarbij je weer helemaal onderaan de pikorde mocht beginnen. Traditiegetrouw werd het jaar afgesloten met een toneel- of musicalvoorstelling, waarbij je je nog even helemaal mocht laten gaan.
Ook voor de leergierige pupillen van Mees Kees is het laatste jaar aangebroken. Een jaar vol onzekerheden waar niet iedereen op dezelfde manier mee om lijkt te kunnen gaan. Het derde en afsluitende deel in de filmreeks gebaseerd op de boeken van Mirjan Oldenhave is in vele opzichten een boek dat gesloten wordt. Kees leerlingen mogen in een stinkende gymzaal hun potloden kapot kluiven op de Cito-toets. Zelf moet de ambitieuze leraar met de onconventionele lesmethoden op voor het examen voor basisschooldocent. Hij is per slot van rekening nog steeds een invaller die door de kolderieke doch strenge directrice Dreus flink in de gaten wordt gehouden. Dreus heeft ettelijke lichtjaren geleden een kluchtig toneelstuk geschreven onder de titel Boeren, Bakkers en Buitenlui. Net zoals de schrijfster zelf niet bepaald meer van deze tijd. Het stuk moet worden gerepeteerd en opgevoerd in een bejaardentehuis. Mees Kees zou Mees Kees niet zijn als hij het toneelstuk niet compleet naar zijn hand weet te zetten.
Het vorige deel in de reeks van regisseur Barbara Bredero was een kleine tegenvaller. Dat kwam met name doordat Sanne Wallis de Vries in de rol van de directrice met het bloempottenkapsel halverwege het toneel verliet. En een kampeerboerderij als exotische locatie bleek niet voldoende om de sjeu erin te houden. Waar de cabaretière in het openingsdeel nog moeite had om niet te veel een karikatuur van haar personage te maken, had Wallis de Vries in Mees Kees op Kamp juist een groter toneel moeten krijgen. In Mees Kees op de Planken, zoals deel drie is gedoopt, valt alles precies op zijn plek. Dit geldt met name voor de rol van Dreus. Wallis de Vries is compleet in haar element en durft nog meer de komische kanten van haar personage te verkennen, zonder te veel uit haar rol te vallen. Hier komt haar jarenlange ervaring in het theater en op de televisie zeer goed van pas. Ronduit hilarisch is de scène waarin Dreus haar scholiertjes op het toneel van de aula van het bejaardentehuis even wat rolletjes demonstreert.
Maar ook de rol van de titelfiguur mag niet worden uitgevlakt. Vertolker Willem Voogd heeft de rol nu zo feilloos in de vingers dat het haast zonde is dat hij er na dit derde deel mee op moet houden. De wisselwerking tussen de pubers en de bewoners van het bejaardentehuis komt goed uit de verf. Een leuke gimmick is de treffende gelijkenis tussen de verschillende generaties. Net als in het eerste deel is er ruimte voor enig lichtdramatische diepgang, zoals de moeder van Tobias die weer in haar depressie dreigt te schieten en de boodschap dat je nooit te oud bent om je een kind te voelen. Zelfs niet als je daarvoor een kunstgebit en een rollator nodig hebt. Bredero bedient zich niet van moderne hippe fratsen, maar heeft zich wijselijk gefocust op de kern, kracht en eenvoud van de personages. Mees Kees op de Planken is een zeer waardige afsluiter van een zeer geslaagde jeugdreeks.