Spy
Recensie

Spy (2015)

De komische timing van Melissa McCarthy gecombineerd met de wervelende actiescènes van Paul Feig bewijzen dat er best plek is voor nog een Bond-parodie.

in Recensies
Leestijd: 2 min 30 sec
Regie: Paul Feig | Cast: Melissa McCarthy (Susan Cooper), Jude Law (Bradley Fine), Jason Statham (Rick Ford), Rose Byrne (Rayna Boyanov), e.a. | Speelduur: 102 minuten | Jaar: 2014

De parodieën op ’s werelds bekendste geheimagent James Bond zijn nauwelijks meer te tellen. De kwinkslagen lopen uiteen van melig, retro, puberaal en camp (drie deeltjes Austin Powers), flauw, kolderiek en op-en-top Brits (Johnny English), maar ook brutaal, grof en eigentijds (het recente Kingsman: Secret Service). De vraag doemt op wat hier in godsnaam nog aan toe te voegen is. Makers van Bond-parodiëen schieten namelijk vaak hun doel voorbij en leggen de humor en ontelbare knipogen er te dik bovenop. Op papier lijkt Bridesmaids-regisseur Paul Feig al op flinke achterstand te staan door in zijn Spy met een volslanke vrouwelijke geheimagente op de proppen te komen. Daar komt na de aftrap waarin de spion gespeeld door Jude Law van de aardbodem verdwijnt ook nog eens een heuse titelsequentie mét titelsong bij. Maar Feig heeft één belangrijke troef in handen: hoofdrolspeelster Melissa McCarthy.

McCarthy speelt CIA-agent Susan Cooper, die is vastgeschroefd aan haar bureau in Langley. Terwijl ‘haar’ geheimagent Bradley Fine het vuile werk in het veld opknapt, volgt Cooper de gewaagde acties van haar held zwijmelend en met nauwkeurige precisie en reflexmatig inschattingsvermogen vanaf de zijlijn. Als zijn rechterhand geeft Susan haar mannelijke collega instructies en vormt ze zijn ogen, oren en geweten. Wanneer Fine het slachtoffer wordt van de moorddrang van Oost-Europese criminele Rayna Boyanov – een heerlijk foute trashy rol van Rose Byrne – staat Cooper er alleen voor. Haar collega, de onbehouwen ploert Rick Ford, wil maar niet geloven dat de CIA juist Cooper voor de taak wil stellen om Fines klus af te maken. Verkleed als kleurloze moeke met kattenobsessies en een overdaad aan kroost wordt Susan naar Parijs gestuurd om een nucleair wapen op te sporen. Ze wordt voortdurend in de wielen gereden door een gefrustreerde Ford en komt door een speling van het toeval in directe aanraking met Boyanov.

Feig en McCarthy werkten al eerder samen en hun chemie, noem het zelfs synergie, werpt bij hun derde gemeenschappelijke project voortdurend haar vruchten af. Als Amerikaanse spionne Susan Cooper heeft McCarthy haast natuurlijk de lach aan haar kont hangen, maar Feig haakt met zijn zelfgeschreven scenario nauwelijks aan bij de omvang van zijn muze. Het zou McCarthy bovendien tekort doen om haar voortdurend neer te zetten als het gezellige dikkerdje dat fysiek helemaal niet opgewassen is tegen het vak van CIA-agente. De belangrijkste eigenschap van haar personage is haar onzekerheid en raak getroffen stunteligheid, die nergens uitmondt in kluchtig gedrag of poep- en pieshumor (toegegeven, ze gooit er in één scène digitaal oranje kots uit). Het zijn vooral de vele oneliners die over Coopers rappe tong vloeien Dit is een dame die duidelijk niet op haar mondje is gevallen en wier uitspraken en typeringen zoals “Je ziet eruit als een sletterige dolfijnentrainster” en “je bent een verschoppeling uit The Sound of Music” nu al haast legendarisch te noemen zijn.