Presque
Recensie

Presque (2021)

Een roadtrip met een lijkwagen vormt de basis voor deze sympathieke Frans-Zwitserse feelgoodfilm.

in Recensies
Leestijd: 3 min 58 sec
Regie: Bernard Campan, Alexandre Jollien | Scenario: Hélène Grémillon, Bernard Campan, Alexandre Jollien | Cast: Bernard Campan (Louis Caretti), Alexandre Jollien (Igor Parat), Tiphaine Daviot (Cathy), Julie-Anne Roth (Nicole), La Castou (Igors moeder), e.a. | Speelduur: 92 minuten | Jaar: 2021

Wanneer bij een vergadering in een uitvaartcentrum ter sprake komt dat het lichaam van een overledene vanuit het Zwitserse Lausanne naar Zuid-Frankrijk moet worden gereden, werpt directeur Louis zich direct op. Een dergelijke repatriëring behoort niet tot zijn takenpakket en zijn agenda zit bomvol, maar de bezwaren van zijn medewerkers wuift hij direct weg: "Ik kan heus wel een lijkwagen besturen." Hij heeft weliswaar een persoonlijke reden, maar Louis' voornaamste drijfveer lijkt de rit zelf te zijn. Het wordt nooit hardop uitgesproken, maar uit alles blijkt dat hij er genoegen in schept even een dagje alleen te mogen zijn.

Niet onbegrijpelijk. Want hoewel hij goed is in zijn werk, bestaat het voor een groot deel uit contact met stervenden en nabestaanden. Dat vergt enige tact en bij voorkeur zo min mogelijk van zijn eigen persoonlijkheid. Tekenend is bijvoorbeeld dat hem tweemaal wordt gevraagd of hij in God gelooft en hij beide keren een ander antwoord geeft, afhankelijk van hoe zijn gesprekspartner hierover denkt.

Het alleen zijn wordt hem echter niet gegund, want Louis is nog maar nauwelijks op weg wanneer blijkt dat de lijkwagen een verstekeling aan boord heeft: Igor, een gehandicapte man die sinds een verkeersongeval enkele dagen eerder een bovengemiddelde interesse in Louis toont. Die interesse is niet bepaald wederzijds, maar omdat de knorrige uitvaartondernemer niet geheel harteloos is, accepteert hij zijn passagier met milde tegenzin.

Tot zover de tamelijk conventionele opzet voor wat een tamelijk conventionele film zal blijken. Het is niet moeilijk om in Presque sporen te vinden van films zoals Le Huitième Jour, Yo Tambien en zelfs Rain Man. Een scène waarin het centrale tweetal zich onder een verkeersboete uit weet te acteren lijkt ook wel erg goed te zijn afgekeken van Intouchables. En toch weet Presque zo nu en dan een iets andere insteek te vinden voor een verhaal dat al vaak genoeg lijkt te zijn verteld.

Dat zit hem voor een groot deel in het personage Igor, die net als zijn vertolker (tevens coregisseur en coscenarist) Alexandre Jollien, geboren is met een hersenverlamming. Dat uit zich in gebrekkige motorische coördinatie en spraakproblemen, maar dat betekent allerminst dat hij achterlijk is. Door zijn bovenmatige interesse in filosofie (tevens geërfd van zijn vertolker) schudt hij de nodige wijsheden uit zijn mouw. Het lukt hem weliswaar niet een bekertje koffie uit een automaat te halen zonder te knoeien, maar hij kan je wel alles vertellen over Nietzsche, Spinoza en Descartes.

Dat zorgt voor een interessante omdraaiing van de dynamiek die gebruikelijk is in dit soort films. In Presque is het namelijk de 'normale' hoofdpersoon die meer in het hier en nu leeft, terwijl zijn onalledaagse tegenpool nu eens niet volledig de kinderlijke onschuld vertegenwoordigt. Hij is eerder een zolderkameracademicus die ietwat vervreemd is van de wereld, ook al staat hij niet onwelwillend tegenover menselijk contact. Ondertussen worstelt Igor met een zekere vorm van smetvrees, maar hij is zelfbewust genoeg om de irrationaliteit daarvan te erkennen en dat zelfs met een trefzekere metafoor te omschrijven.

Bewonderenswaardig is vooral dat Igor er niet alleen maar is om Louis het leven van een zonnigere kant te laten zien, maar dat hij zelf ook een zekere ontwikkeling doormaakt. Tevens is het prettig dat bijna iedereen in de film beleefd met Igor omgaat, in plaats van hem belachelijk te maken of als een klein kind te behandelen. Bij een vrijgezellenfeest lijkt een groep vrouwen dan ook meer op te kijken van Louis' beroep dan van Igors beperking.

De keerzijde van al die harmonie is dat het er allemaal vrij braafjes aan toegaat. Iets meer frictie tussen het centrale tweetal had best gemogen en zou de uiteindelijke feelgoodfactor wellicht ten goede zijn gekomen. Louis stoort zich vooral aan Igors ongeplande aanwezigheid en niet zozeer aan zijn handicap, maar hij wordt nooit echt een blok aan zijn been. De enige keer dat Igor zijn werk echt in gevaar brengt, komt voort uit uiterst geforceerd schrijfwerk.

De premisse in acht nemend (twee tegenpolen, van wie een gehandicapt, onderweg met een lijk) valt op dat Presque aangenaam ingetogen is, terwijl hij ook voor volop melige taferelen had kunnen zorgen. Zelfs een scène met een prostituee wordt opvallend smaakvol gebracht. Presque zoekt dan ook aansluiting bij welbekende Franse feelgoodfilms zoals Intouchables, La Famille Bellier en Hors Normes, waarvan het waarschijnlijk geen toeval is dat ze allemaal over mensen met een handicap gaan. Daar kun je wat van vinden, maar zolang deze films bijdragen aan meer acceptatie van mensen met een beperking is dat waarschijnlijk nodeloos cynisme.