Een variant op de Archie stripboeken maken is tegenwoordig al even populair onder filmmakers als de strip zelf. Na de grimmige serie Riverdale komt Netflix nu met een Indiase versie. Dat klinkt bijzonder en de trailer belooft een dynamische musical vol zang en dans, zoals we van India gewend zijn. Het resultaat is echter wat vreemd, en daar zijn meerdere redenen voor.
De keuze van de makers voor een film tegen een decor van jaren vijftig Amerika, in alle pracht en praal die met deze periode geassocieerd wordt, is heel begrijpelijk. De dansscenes zijn groot aangepakt en helemaal in jaren vijftig stijl, zowel de danspasjes als de kleding. Hier en daar is toch een typische Bollywood beweging te spotten, maar daar blijft het bij. Jammer genoeg is The Archies geen fusion-film waarin twee culturen samenkomen. Vreemd genoeg lijkt dit vanaf het begin juist wel de bedoeling te zijn.
De film benadrukt dat in deze versie van dorp Riverdale uitsluitend Anglo-Indiase mensen wonen. Maar de cultuur die wordt weergegeven in de film is toch echt die van wit Amerika in de jaren vijftig. Slechts sporadisch komt er een traditioneel Indiaas kledingstuk of gerecht voorbij. Het is heel vreemd om een personage te horen verzuchten dat het zonde zou zijn als de Anglo-Indiase gemeenschap vergeten zou worden, in een film die juist deze cultuur niet of nauwelijks laat zien.
In tegenstelling tot de dansscenes, die enerverend zijn met uitstekende dansers en aardige muziek, meestal van Archie Andrews band The Archies, wordt de rest van het verhaal opvallend onverschillig verteld. De Akhtars (Zoya regisseert en schrijft samen met haar broer het script) kiezen voor de meest voor de hand liggende Archie-verhalen en gaan deze stapsgewijs af, zonder er iets origineels aan toe te voegen. Het geheel komt voorgekauwd en liefdeloos over.
Er is buiten de muziek scenes veel dialoog en weinig actie. Conflicten worden meestal uiterst rustig en met louter woorden aangepakt. De beloofde clash tussen Archie en de dames die hij aan het lijntje houdt, loopt met een sisser af. Niet dat de kijkers zullen zitten wachten op geweld tussen al die onschuldige jaren vijftig vrolijkheid, maar het is wel een flink contrast, en zo zakt het verhaal in.
Naast Archie, Betty en Veronica zijn er natuurlijk nog meer figuren uit de originele strip in de film te bekennen. Deze krijgen een minimale hoeveelheid verhaal toebedeeld, wat overkomt als een verplichting omdat de Archie stripboeken nu eenmaal meer waren dan de Archie-Betty-Veronica-liefdesdriehoek. Sommige personages krijgen amper vijf zinnen tekst, of zelfs helemaal niets - en dat in een film van bijna twee en een half uur lang. Zij roepen dan vooral de vraag op: Wie is dat in hemelsnaam?
Beter hadden de makers de wat minder bekende personages geschrapt om ruimte te creëren voor publieksfavorieten zoals Jughead, die nu nauwelijks een verhaal of persoonlijkheid van zichzelf heeft. Of Moose, die zijn vijf zinnen louter mag besteden aan tenenkrommend flauwe grappen. Maar het meest storende personage is Dilton Doiley, die in het kader van tokenisme queer gemaakt is en aangespoord wordt om in zijn eigen tempo uit de kast te komen. Maar dat grootse moment zit niet eens in de film!
Het beeld dat de V.S. van zichzelf schetste na de oorlog was dat van het perfecte plaatje en de eindeloze (consumptie) mogelijkheden. De makers van The Archies willen in geen geval deze bubbel doen barsten door de draak te steken met deze American Dream, maar lijken eerder geïnspireerd door dit gebrek aan realiteit en diepgang. Het happy end komt dan ook letterlijk uit de lucht vallen, net zo rooskleurig als de originele strip, maar net als de rest van de film ongemeend en oppervlakkig. Op naar de volgende Archie Andrews variant.
The Archies is te zien bij Netflix.