In een vreemde toekomst wordt de grens in een woestijn door een leger verdedigd, maar tegen wie of wat precies houdt schrijver en regisseur Jessica Woodworth in Luka in het midden. Jonas Smulders speelt de titelfiguur die zich bij dit leger aanmeldt. Tijdens de zonderlinge rituelen moet hij vooral opkijken tegen een eigenaardige commandant. Terwijl hij met moeite opklimt tot de begeerde rang van sluipschutter raakt hij bevriend met ingenieur Konstantin en medesoldaat Geronimo. Aan de andere kant valt de onderwerping aan het gezag hem niet altijd even goed, vooral als zijn oversten zijn rapportages niet serieus nemen.
Deze dystopie moet doorgaan voor mysterieus, maar komt vooral kolderiek over. De bevreemdende uitstraling van Jan Bijvoet (bekend uit Borgman) duwen de trainingssessies van langs elkaar heen zwermende halfnaakte mannen naar het sektarische. Luidkeels schreeuwen ze naar elkaar in iets wat meer lijkt op performance art dan een militaire opleiding. Deze momenten voelen extra intens in contrast met het oeverloze patrouilleren op de muren dat de mannen anders doen. Hun eentonige drift kan echter niet tippen aan de beangstigende improvisaties in acteursfilm OK, Good.
Een conflict drijft hierin naar boven tussen masculiene instincten en de sublimering daarvan in militaire discipline. Smulders voelt daarin als Luka weinig op zijn plaats door een knullige uitstraling waar weinig militaire kwaliteit van uitgaat, net als Bijvoets verschijning te veel contrasteert met het strenge leger. Ondertussen kijken de heren aan de top vooral streng voor zich uit, terwijl ieders overduidelijke Nederlandse of Vlaamse accent in het Engels op de zenuwen werkt.
Woodsworth uit haar perspectief op deze dystopie vooral in een verzameling clichés. Typisch voor fantasiegenres moeten letterlijke namen de verbeelding aanspreken, alsof de mensen in deze toekomst geen echte namen kunnen verzinnen. De onbekende vijand heet simpelweg 'The North'. Het hele leger voelt daarom vooral eerder potsierlijk dan onheilspellend aan.
Deze woestijn kent geen zandwormen of politiek-economische implicaties zoals in Dune, maar Woodworth maakt net zo gretig gebruik van diepte als Denis Villeneuve in die boekverfilming. In combinatie met zwart-wit en het dorre landschap levert dat voor sciencefiction echter een dertien-in-een-dozijnomgeving op. Woodsworth interesseert zich vooral voor de groepsdynamiek waarin Luka zijn draai moet vinden, waardoor de wijdere sociale context waarbinnen het leger opereert nauwelijks sporen achterlaat.
Hoe summier de film zijn wereld ook uitbouwt, uiteindelijk stelt deze wel duidelijk de vraag of de vijand ook echt bestaat. Zonder de wijdere maatschappelijke uitdieping voelt die vraag echter weinig relevant. De vergezichten over de woestijn waar de vijand nooit verschijnt zijn nauwelijks omgeven door mysterie. De altijd aanwezige droogte verhult niet de onderliggende banaliteit van de film. Daarom slaagt Luka op geen enkel front.