Le Paradis
Recensie

Le Paradis (2023)

Binnen de lijntjes gekleurd gaydrama dat het vooral moet hebben van teder in beeld gebrachte en vertolkte kalverliefde.

in Recensies
Leestijd: 2 min 39 sec
Regie: Zeno Graton | Scenario: Zeno Graton, Clara Bourreau | Cast: Khalil Ben Gharbia (Joe), Julien De Saint Jean (William), Eye Haidara (Sophie), e.a. | Speelduur: 88 minuten | Jaar: 2023

Khalil Ben Gharbia maakte vorig jaar zijn entree als rebels lustobject in François Ozons heerlijk kitscherigere Peter von Kant. Onderhoudend gay gevangenisdrama Le Paradis van debuterend regisseur Zeno Graton is bij lange na niet zo uitgesproken en eigenzinnig, maar samen met tegenspeler Julien De Saint Jean weet Gharbia wel een overtuigende romance neer te zetten die verfrissend genoeg niet al te onmogelijk wordt gemaakt.

Joe zit zijn tijd uit in een gesloten jeugdinrichting, totdat de komst van de kwetsbare William, met zijn indringende blik en artistieke kant, hem het hoofd op hol brengt. Graton verspilt weinig tijd met de kat uit de boom kijken en laat de vonken al snel overslaan tussen de twee. Hun onderlinge sensualiteit wordt veelvuldig en teder in beeld gebracht, al blijven deze momenten braaf binnen de perken van een tienerfilm.

Ze stoeien wat in het bos, zoenen gepassioneerd, communiceren met elkaar door de muur die hun bedden van elkaar scheidt, en in misschien wel de zwoelste scène zet William een tatoeage bij Joe, terwijl de andere jongens gebiologeerd toekijken. De twee raken smoorverliefd in een omgeving die bol staat van haantjesgedrag, maar clichés van interne pesterijen en vijandigheid blijven uit. De zachtheid die uitstraalt van momenten als het kijken naar vuurwerk vanaf de binnenplaats overheerst.

Joe en William maken het vooral elkaar moeilijk, want dat twee jongens elkaar zien zitten, lijkt buiten hun eigen geheimzinnigheid om weinig impact te hebben. Hoewel een van Joes begeleiders hem begripvol duidelijk maakt dat de instelling niet de geschikte plek is om hun affectie naar elkaar tot uiting te laten komen, is Le Paradis verder een welkome viering van hun liefde.

Dat de film zich haast volledig afspeelt binnen de muren van de instelling hoeft zeker geen probleem te zijn, zoals het sterke Grosse Freiheit vorig jaar nog bewees, maar hier zorgt het toch voor wat eentonigheid. Het meest in het oog springend zijn de prominente rode en blauwe uniformen, een speciale rol voor analoge fotografie en de schilderingen van William. Verder moeten de accenten vooral gezocht worden in de fraaie selectie van Arabische nummers en een veelzeggende rap van Joe.

Op de achtergrond klinkt de nodige kritiek door op het falende re-integratiebeleid voor veroordeelde jeugdigen in België. De charmante Fahd is daar een schrijnend voorbeeld van. Hoewel hij zich vol overgave voorbereidt op zijn terugkeer in de samenleving, wijzen alle onderwijsinstellingen hem af vanwege het niet kunnen leveren van adequate begeleiding door personeelstekorten. Een scène waarin Fahd knapt maakt indruk, evenals het beeld van de andere jongens die uit protest op hun celdeur bonken en met getergde blikken uit de kleine raampjes staren.

Uiteindelijk grijpt Graton naar een wat extreme en uit de lucht vallende uitweg om een einde aan zijn verhaal te breien, maar het levert wel een zoete laatste scène op. Le Paradis is dan ook vooral een lieve en toegankelijke film geworden die niet schuurt en zo met name een ingang biedt om de acceptatie van lhbtqi+'ers beter bespreekbaar te maken onder jongvolwassenen.