Diep in de bergen van het Tibetaanse Hoogland jaagt de sneeuwpanter, ver weg van de beschaving, ver weg van mensen. Die eenzame onzichtbaarheid is een van zijn belangrijkste wapens. Zodra een prooi de gecamoufleerde panter kan onderscheiden tegen de rotsachtige achtergrond, is het al te laat.
Deze onvindbaarheid maakt de panter zelf ook een prestigieus doelwit. Niet voor een roofdier, maar voor natuurfotograaf Vincent Munier. De technieken die de twee gebruiken bij hun tochten lijken veel op elkaar: maandenlange eenzaamheid en grenzeloos geduld, tot dat ene allesbeslissende moment om van te smullen.
Vincent Munier wordt op zijn beurt ook weer in de gaten gehouden. Niets van wat hij doet ontkomt aan de loerende blik van zijn trouwe waarnemer. De Franse schrijver en beroepsreiziger Sylvain Tesson doet dit bij hem wel een stuk minder onopvallend. Hij is dan ook niet op jacht naar de fotograaf zelf, maar naar diens motieven.
Want wat drijft een getalenteerd fotograaf om naar de meest onherbergzame delen van de planeet te reizen, op jacht naar die ene foto? Wat zegt het over de ontwikkeling van de mens dat Tesson daar op zijn beurt maar moeilijk de vinger achter kan krijgen terwijl hij met de grootst mogelijke moeite zijn intellectuelenlijf over de bergen en door de sneeuw krijgt?
The Velvet Queen gaat over veel meer dan het in beeld brengen van prachtige Tibetaanse berglandschappen of een mysterieuze wollige katachtige. Dit serene spektakel is veel meer een visuele grondtoon waarover Tesson haast poëtisch zijn semi-filosofische gedachtestromen onder woorden brengt. Hij doet dit op een prettige manier, in korte waarnemingen met passende metaforen, op gedempte toon. Het helpt dat de auteur-avonturier zelf onderdeel is van deze waarnemingen en ze daardoor persoonlijk maakt, zonder verstrikt te raken in grote filosofische denkbeelden of ethische vraagstukken van globale proporties.
Alles wat niet gaat over deze intieme dans van verbinding en vervreemding tussen mens en natuur doet al snel wat plichtmatig aan. Spelende kinderen van één of andere bergstam die ook door de hightech verrekijker willen gluren en met wie gebrabbeld wordt met behulp van Tibetaans voor dummies; ze zijn een welkome afwisseling van de bergwandelingen door de sneeuw, maar niet meer dan dat. De potentie om ze onderdeel te maken van Tessons zoektocht ligt er, maar het blijft bij een halfslachtige invlechtpoging.
Tegelijkertijd draagt deze weigering om het onderwerp te compliceren ook bij aan wat The Velvet Queen een bijzonder geslaagde documentaire maakt. De avonturiers blijven de simpele schoonheid vieren van alles wat ze tegenkomen, ook als hun zoektocht naar dat hogere doel niet zo voortvarend gaat als gehoopt en ieder ander filmmaker of avonturier de wanhoop nabij zou zijn. Het blijft gaan over de verhouding tussen het individu en de natuur en de schoonheid daarvan; niet over grote maatschappelijke of politieke problemen en de lelijkheid die daarin schuilt.