Het Conjuring-universum kan voorlopig nog wel even door, afgaande op het overvloedig beschikbare bronmateriaal. Elke keer als besloten wordt om een nieuwe film aan dit universum toe te voegen, mogen de makers de archieven in om een gruwelijke zaak op te vissen. Die dossiers zijn in het verleden opgesteld door Ed en Lorraine Warren, die naast geliefden van elkaar ook experts op paranormaal gebied waren. Hun nalatenschap is dus een schier onuitputtelijke bron voor horrormakers geworden, maar eigenlijk had je met deze nieuwe zaak ook een totaal andere kant op kunnen gaan.
De vraag die hier centraal staat is de volgende: kun je een slachtpartij aanrichten en daar vervolgens de duivel de schuld van geven? Ehm...nou...ja. Natuurlijk kán dat. Het is alleen de vraag of de rechter je ook serieus zal nemen als je zo'n verklaring aflegt. Begin jaren tachtig was dit juridisch gezien een heet hangijzer in Amerika - waar anders? - en het betreffende proces werd veelzeggend bestempeld als de 'The Devil Made Me Do It'-zaak. Zie daar de filmtitel.
Met dit gegeven zou je een doorwrocht rechtbankdrama kunnen maken, waarbij de (al dan niet) wankele psychische toestand van de hoofdverdachte centraal staat. Maar zo'n soort film is The Conjuring: The Devil Made Me Do It uiteraard niet. Het vraagstuk uit de vorige alinea speelt slechts ergens op de achtergrond mee en dient louter als vertrekpunt voor een horrorfilm die zich verder richt op het creëren van veel duisternis en sfeer. En een handjevol schrikeffecten natuurlijk, want je mag bij The Conjuring nooit té comfortabel in je bioscoopstoel blijven zitten.
De opening hakt er meteen lekker in. David Glatzel, een jongen van elf jaar, begint te schuimbekken als een dolle hond, wringt zijn lichaam in allerlei onnatuurlijke bochten, en praat met een stem alsof hij al jarenlang drie pakjes shag per dag rookt. Kortom: hij is bezeten. De plaatselijke priester moet langskomen om het ventje met wijwater te besprenkelen en hem een crucifix voor te houden, maar tijdens het exorcisme gebeurt er iets onverwachts. In alle hectiek biedt Arne Johnson, de vriend van Davids zus, zijn eigen lichaam aan als ruilmiddel voor de duivel.
De rust keert meteen weder in het landhuis, maar Ed en Lorraine Warren, die erbij waren, zijn er niet erg gerust op dat dat zo blijft. Hun onderzoek voert langs voorspelbare wegen naar een ontknoping die eigenlijk niet eens zo schokkend of origineel is. Desondanks valt er onderweg genoeg te griezelen. Bijvoorbeeld wanneer Arne Johnson te gast is bij de eigenaar van een hondenopvangcentrumpje en de stoppen in zijn hoofd dreigen door te slaan. Ook is het fijn om John Noble (Denethor uit The Lord of the Rings!) weer eens voorbij te zien komen, in een rolletje met een randje.
The Conjuring en The Conjuring 2 werden beide geregisseerd door James Wan, maar voor dit derde deel uit de hoofdreeks liet de horrormaestro jammer genoeg verstek gaan. Wan weet als geen ander hoe hij voor een niet-aflatende dreiging in zijn films moet zorgen. Collega-filmer Michael Chaves (die eerder The Curse of La Llorona maakte) heeft daar iets minder kaas van gegeten, al weet hij gelukkig te voorkomen dat zijn film inkakt. Dat er ditmaal geen duivelse nonnen, enge speelgoedpoppen of een 'crooked man' in beeld verschijnen, maakt de film allicht wat minder geschikt als springplank voor eventuele spin-offs. Maar soit, een grauw, stampvoetend lijk in een mortuarium is ook best akelig.
Gelukkig voelt The Conjuring: The Devil Made Me Do It al met al niet aan als een mislukking. En dat is met name te danken aan het fijne spel van acteurs Patrick Wilson en Vera Farmiga. Zolang de kassa's van de bioscopen stevig blijven door rinkelen, bestaat er natuurlijk altijd een kans dat de twee terugkeren voor een nieuwe griezelige zaak. De integriteit van Ed en Lorraine Warren staat op dit punt bijna niet meer ter discussie, want die duivel - oei! - die bestaat dus echt.