Ze is een gazelle, zegt Fae zelf. Geen hoer. Ze heeft zelfs niet het briefje van de dokter dat haar officieel registreert als sekswerker. De Senegalese trekt geregeld met een vriendin naar The African Queen, een bar waar witte mannen op zoek gaan naar een pleziertje met een zwarte godin. Daar zit de gesjeesde Belgische topwielrenner Thierry. Geld verdienen met fietsen? Het is onvoorstelbaar vindt Fae, maar tussen de twee bloeit liefde op. Helaas is hun relatie geen lang leven beschoren.
Wielrennen en doping zijn net zo onlosmakelijk met elkaar verbonden als Bassie en Adriaan. Zeker in de wereld van cinema geldt dat. Met Engel verfilmt de Belgische filmmaker Koen Mortier de novelle Monoloog van iemand die het gewoon werd tegen zichzelf te praten van Dimitri Verhulst. En die is op zijn beurt weer gebaseerd op de laatste dag van wielerprof Frank Vandenbroucke, verteld vanuit het perspectief van de prostituee die een laatste avond met hem doorbracht en al haar snor had gedrukt terwijl hij op bed dood lag te gaan.
Spoiler? Misschien, maar niet met hoe deze film is opgebouwd. Dat het noodlot in de lucht hangt, is al vanaf de eerste minuten van Engel tastbaar. En als je de film gaat kijken met Vandenbroucke in het achterhoofd, weet je allang wat eraan komt. Het gaat simpelweg niet om wat er gebeurt - want er gebeurt niet eens zo heel veel - maar om hoe het gebeurt. De band tussen deze twee onwaarschijnlijke geliefden, in een verbeelding die de getuigenis van de oorspronkelijke Senegalese voor waarheid aanneemt.
Vandenbroucke zou haar namelijk ten huwelijk hebben gevraagd en ook beter hebben behandeld dan al haar andere klanten. Geen snel potje seks, maar een echte, diepere connectie, hoe kort die ook geduurd heeft. En dat wordt met veel succes voelbaar gemaakt in dit beeldige portret van regisseur Koen Mortier. Al met de Herman Brusselmans-verfilming Ex Drummer maakte hij indruk en hoewel opvolger 22 Mei misschien een ontoegankelijke brei was, ging deze het visuele experiment aan met een enthousiasme dat je te weinig ziet in andere films.
Op het eerste gezicht lijkt het alsof Mortier qua stijl nu een stapje terugneemt. De camera is vooral handheld, waardoor de beelden een beetje schokkerig en rauw zijn. De montage oogt ook conventioneler, maar schijn bedriegt. De regisseur speelt vooral een spel met de tijd. De personages Thierry en Fae worden al onlosmakelijk met elkaar verbonden voordat ze elkaar ooit hebben ontmoet, en dus voel je de liefde op het eerste gezicht nog beter. Ze zijn twee zielen in een lichaam. Maar ook wordt er al wat vooruitgelopen op wat er na hun eerste nacht komen gaat, aangekleed met een vleugje mysterie. Het maakt de ontmoeting nog intiemer. En schrijnender.
Zonder goede acteurs is een connectie als deze niet te verkopen. Vincent Rottiers heeft een aimabele uitstraling die mooi contrasteert met zijn ietwat rattige tronie. Vooral de helderblauwe ogen verkopen zijn wanhoop en zijn verlangen. Rottiers weet hoe hij zijn kijkorganen behendig kan inzetten om de chemie met tegenspeelster Fatou N'Diaye te verkopen. Op haar beurt is zij die zwarte parel die ze moet zijn. Een sterke vrouw die zeer bewust is van wat ze doet om te overleven, maar daar volledig op haar eigen manier mee omspringt.
Je moet dit avontuurtje niet ingaan met het idee iets te weten zullen komen over de wielersport of de wielrenner Vandenbroucke. Dit is geen verkenning van biografische feiten. Het gevoel van realisme ligt hem juist in de subjectiviteit waarmee het geheel wordt gepresenteerd. En dan gaat het nog steeds meer om gevoelens dan om letterlijkheden waar je een vinger op kunt leggen. Kunstig, warm en speels met een tragische ondertoon.