Regisseur Jim Jarmusch kun je ondertussen gerust een legende noemen. Sinds Stranger Than Paradise, zijn grote doorbraak uit 1984, is deze onvervalste filmauteur een graag geziene gast op de internationale festivals. Zijn kenmerkende stijl, die zich het beste laat omschrijven als melancholisch-droogkomisch, is misschien niet voor iedereen weggelegd maar doet het altijd goed bij critici en cinefielen. Na Paterson (2016), die heerlijke zen-film over een dichtende buschauffeur die ook een breder publiek aansprak, verschijnt deze week de volstrekt overbodige zombiekomedie The Dead Don't Die. Een zeldzame zeperd van de Amerikaan.
Agenten Cliff en Robbie maken hun dagelijkse ronde door het slaperige plaatsje Centreville ('A Nice Town', zoals op het plaatsnaambord te lezen valt) als iets vreemds opvalt. Het wordt maar niet donker. En dan zijn er nog allerlei meldingen van verdwenen huisdieren. Zou het iets te maken hebben met dat 'solar fracking' waarover wordt bericht, een eigenaardig fenomeen dat ervoor zorgt dat de polen verschuiven? Hoe het ook zij, het duurt niet lang voordat de doden beginnen op te staan. Wat deze zombies anders dan anders maakt, is dat ze vervallen in oude gewoontes. De ene heeft een niet te bedwingen drankzucht, de andere is naarstig op zoek naar een wifi-signaal.
Een grote stoet aan sterren trekt langs. Onder hen typische Jarmusch-acteurs zoals Bill Murray, die als agent Cliff voor de zoveelste keer zijn laconieke trucje mag herhalen. Tilda Swinton als de lokale begrafenisondernemer/samoerai Zelda Winston (één van de leukere tongue-in-cheek-grapjes). Muzikanten Iggy Pop, Tom Waits, Sturgill Simpson en RZA komen voorbij. Oh ja, Selena Gomez zien we ook nog even, als hipster op doorreis die het helaas moet ontgelden.
Eigenlijk gebeurt precies wat je verwacht als Jim Jarmusch een film maakt die The Dead Don't Die heet: met een uitgestreken smoelwerk zombies aan gort hakken. Dat zou leuk kunnen zijn. Enkele jaren geleden waagde Jarmusch zich met Only Lovers Left Alive trouwens nog aan een vampierfilm. Dat pakte wel goed uit. Waarom is The Dead Don't Die dan zo zeldzaam niet leuk? Is het de humor, die dit keer meer van het type 'van dik hout zaagt men planken' is? Of het feit dat de film in het laatste half uur als een nachtkaars uitdooft?
Er zijn de laatste jaren al meer dan genoeg van dit soort eigenzinnige zombiekomedies verschenen. Shaun of the Dead, intussen vijftien jaar geleden, maar meer recent Zombieland, Warm Bodies of Anna and the Apocalypse. De markt voor deze niche is eigenlijk wel verzadigd, maar kennelijk moest Jarmusch ook nog een keer zijn stoutste dromen uitleven. Het levert een zouteloze film op die mikt op de makkelijke lach, maar ronduit slaapverwekkend is. Zo loopt de regisseur voor het eerst in zijn carrière achter de feiten aan, waar hij zich normaal gesproken altijd in de voorhoede begeeft.