Spider-Man: Homecoming
Recensie

Spider-Man: Homecoming (2017)

Peter Parker mag eindelijk meedoen bij Marvel. Maar om een Avenger te mogen worden, zal hij zich eerst moeten bewijzen.

in Recensies
Leestijd: 4 min 22 sec
Regie: Jon Watts | Cast: Tom Holland (Peter Parker / Spider-Man), Michael Keaton (Adrian Toomes / Vulture), Jacob Batalon (Ned), Laura Harrier (Liz), Robert Downey Jr. (Tony Stark / Iron Man) e.a.| Speelduur: 133 minuten | Jaar: 2017

Als je tien jaar geleden aan zowel een gemiddelde bioscoopbezoeker als een doorgewinterde stripliefhebber had verteld dat ooit een Spider-Man-film zou worden verkocht op de aanwezigheid van Iron Man, dan zouden beiden je waarschijnlijk met verbazing hebben aangekeken. Spider-Man is altijd een van de populairste superhelden geweest met zelfs voor zijn eerste film al naamsbekendheid onder degenen die niet vertrouwd waren met zijn stripverhalen. Iron Man werd daarentegen pas echt bekend bij het grote publiek toen Robert Downey Jr. hem begon te spelen. Dat de marketingcampagne van de nieuwste Spider-Man een grote focus legt op de aanwezigheid van Tony Stark alias Iron Man, is iets wat tien jaar geleden nog als de omgekeerde wereld had geklonken. Er kan in een decennium blijkbaar een hoop veranderen.

Spider-Man heeft dan ook een moeilijke tijd achter de rug. Het tien jaar geleden uitgekomen Spider-Man 3 kon niet tippen aan zijn twee voorgangers en de geplande opvolger waarmee regisseur Sam Raimi zijn reeks weer op de rails wilde krijgen, werd door filmstudio Sony om zeep geholpen. De onvermijdelijke reboot resulteerde in twee films die er best mee doorkunnen, maar lang niet zo 'amazing' bleken als hun titels impliceerden en het qua populariteit aflegden tegen concurrerende superheldenfilms. Sony vertilde zich daarbij flink aan zijn ambities er een eigen filmuniversum à la Marvel uit te persen, met diverse spin-offs over Spideys tegenstanders. Toen The Amazing Spider-Man 2 niet het enorme succes bleek waar men op rekende, belandden al die plannen in de prullenbak (al worden ze er de laatste tijd toch sporadisch weer uitgevist) en ging Sony met Marvel om de tafel om tot een gedeelde voogdijregeling te komen.

Dat resulteert erin dat Spider-Man eindelijk deel uitmaakt van het gedeelde filmuniversum van Marvel. In Spider-Man: Homecoming (een multi-interpretabele titel) laat men weinig kansen onbenut dat aan de kijker duidelijk te maken; het openingsshot is nota bene een kindertekening van de Avengers. Een heel verschil dus met de laatst uitgekomen Marvel-film, Guardians of the Galaxy Vol. 2, waarin de verwijzingen tot een absoluut minimum beperkt waren. Maar eigenlijk past het wel dat een New Yorkse tiener als Peter Parker constant wordt herinnerd aan zijn volwassen collega's, die een soort sportsterrenstatus hebben verkregen. Aldus wordt op school regelmatig een Captain America-voorlichtingsvideo opgezet en praten meisjes tijdens de gymles wie van het superheldengezelschap ze 'zouden doen'. Dat klinkt triviaal, maar dergelijke momenten dragen prima bij aan het centrale conflict waar Peter mee worstelt: het gevoel een grote vis te zijn in een kleine vijver.

Waar het er vorig jaar nog enigszins op leek dat Spider-Man bij de haren in het toch al dichtbevolkte Captain America: Civil War werd getrokken, daar blijkt die gastrol nu als een mooi startpunt te dienen voor zijn eerste Marvel-solofilm. Anders dan in eerdere Spider-Man-films is Peter Parker ditmaal niet de enige van zijn soort. In een wereld waarin superhelden de dienst uitmaken, was het voor de puber een enorme eer het team van Iron Man te mogen versterken in diens gevecht tegen Captain America. Na een dergelijke ervaring is het echter behoorlijk lastig weer terug te gaan naar je oude leventje. Vooral wanneer Tony Stark aangeeft je misschien nog eens te zullen bellen en dat vervolgens nooit doet. Spider-Man: Homecoming werkt daarmee op een meta-tekstueel niveau; Spider-Man mag dan wel eindelijk in het Marvel-wereldje rondlopen, maar dat wil nog niet zeggen dat hij direct een Avenger is.

In tegenstelling tot praktisch alle andere filmfranchises die Marvel de afgelopen jaren heeft gelanceerd, hebben de niet-striplezers ditmaal een referentiekader waar rekening mee moet worden houden. Dit is immers de zesde Spider-Man-film in vijftien jaar, dus is het niet langer voldoende om enkel de superheld zijn kunstje te laten doen. Gelukkig blijkt men slim genoeg om volop in te zetten op variatie. Aldus blijft de welbekende ontstaansgeschiedenis ons dit keer bespaard (oom Ben is al lang dood en begraven en het incident dat Peter zijn superkrachten gaf wordt slechts terloops benoemd) en zijn bekende bijfiguren Harry Osborn, Gwen Stacy en J. Jonah Jameson afwezig. Wel aanwezig zijn nieuwe locaties en andersoortige actiescènes. Het blijkt zowaar verfrissend Spidey eens niet tussen de wolkenkrabbers van Manhattan te zien zwieren, maar hem zijn superkrachten te zien benutten op een veerboot, in een buitenwijk of op een enorme obelisk.

Wat het allemaal bij elkaar houdt, is de energieke vertolking van Tom Holland in de titelrol. Waar zijn voorgangers Tobey Maguire en Andrew Garfield een kleine tien jaar te oud gecast waren, blijkt de jonge Brit met zijn babyface bijzonder geschikt om Peter Parker geloofwaardig neer te zetten als een tiener met het enthousiasme van een jonge puppy. Door zijn goede komische timing zou je haast vergeten dat hij ook in de meer dramageoriënteerde scènes prima zijn mannetje staat, zelfs al is dat tegenover veteranen als Robert Downey, Jr. en Micheal Keaton. Peter Parker zal zich als superheld misschien nog even moeten bewijzen voor hij mag toetreden tot de Avengers, maar voor de kijker kan dat moment niet snel genoeg komen; met zo'n heerlijke Spider-Man staat ons in toekomstige crossovers een hoop fijne interactie te wachten.