Voor het eerst in lange tijd zijn Jackie Chans behendigheidskunsten weer te bewonderen in de Nederlandse bioscoop. Uiteraard was de Chinese legende in de tussentijd op eigen bodem in een hoop soortgelijke actiefilms te zien, maar de bioscoopreleases bleven beperkt tot de Aziatische en Amerikaanse markt. Skiptrace betekent bij ons dus een comeback voor de onderhand tweeënzestigjarige actiester, maar dat zal Chan zelf niet als zodanig ervaren. Voor hem is er in de tussentijd weinig veranderd. Ook zijn nieuwste film geeft aan dat de zaken zo veel mogelijk hetzelfde gebleven zijn. De fans weten wat dat inhoudt: doldwaze martial-artsactie in een flinterdun plot dat er vooral toe dient Chans malle fratsen met veel knipogende humor te etaleren. Dat is het publiek overal ter wereld van hem gewend, dus waarom die formule aanpassen? Skiptrace geeft echter aan dat Chan toch eens verandering moet opzoeken, want de beperkingen van die formule dringen zich op in dit actievehikel dat niet bepaald een hoogvlieger blijkt in 's mans oeuvre.
Skiptrace is een 'buddy movie' van het zuiverste soort, het type waaruit het merendeel van Chans filmografie bestaat. Chan speelt Bennie, een oude rot in het politievak, die zich al jarenlang stukbijt op een zaak rond een schimmige Chinese drugsbaron, maar daarin weinig steun krijgt van zijn superieuren. Als hij echter het pad kruist van de charmante Amerikaanse oplichter Connor komt de zaak in een stroomversnelling. De dief heeft te veel gezien en is tot doelwit verworden van de misdaadbende die Bennie op het spoor was. Als diezelfde criminelen vervolgens Bennies peetdochter ontvoeren om hem te dwingen Connor in te rekenen, is dat het begin van een avontuurlijke trektocht over het Aziatische continent, waarbij ook de Russische maffia zich laat gelden. Het soms wat verwarrende plot is daarbij uiteraard van minder belang, ondergeschikt aan de bonte aaneenschakeling van kleurrijke figuren en spectaculaire actiescènes op exotische locaties. Althans, zo hoopten de producenten.
Onder die makers bevindt zich ook regisseur Renny Harlin, coryfee van een lange reeks hersenloze actiefilms. De Finse cineast verschilt qua stijl niet veel van Chan, want ook hij serveert het liefst vette actie met even overdadige grapdichtheid. Chan en Harlin lijken voor elkaar gemaakt, een conclusie die het duo aan het begin van het millennium al trok toen ze de samenwerking aangingen voor Nosebleed. Die productie liep om diverse redenen, waaronder 9/11, helaas voortijdig stuk, maar met Skiptrace krijgt hun verbond nu een tweede kans. Het resultaat kan echter geen hoogtepunt genoemd worden op het conto van beide heren. Skiptrace is een lollig niemendalletje dat je al vergeten bent voordat je de bioscoop verlaten hebt.
Een 'buddy movie' is slechts zo goed als de chemie tussen de hoofdrolspelers en die laat bij Skiptrace helaas te wensen over. Chan doet het prima als de getormenteerde, eerzame smeris, maar tegenspeler Johnny Knoxville wekt vooral irritatie op met zijn tomeloos voorspelbare liegen en bedriegen maar zijn ó zo kleine hartje. Ook de overige rollen zijn goeddeels keurig binnen de lijntjes ingekleurd en spreken weinig tot de verbeelding. Van de jonkvrouw in nood tot de fletse Chinese gangsters. Hun Russische tegenhangers krijgen de lachers nog het meest op hun hand, maar zijn ook niet bepaald vernieuwend. Zowel voor Chan als voor Harlin is het feitelijk niets nieuws onder de zon, maar hoogstens een samenvatting van hun eerdere werk. Gelukkig dragen de locaties nog enigszins bij aan dat beoogde exotische gevoel, van de weidse Mongoolse steppen tot de duizelingwekkende Chinese bergrivieren. De fans van Chan zal het echter allemaal om het even zijn, want voor hen luidt de hamvraag hoe hun held zich staande houdt tussen alle vuistslagen en rondfluitende kogels.
De laatste Hollywoodfilm waarin we Chan zagen was de remake van The Karate Kid, waarin de ster op leeftijd de rol van leermeester aannam. Dit keer is hij terug in een meer vertrouwde rol, maar dat de leeftijd hem parten speelt, valt moeilijk te ontkennen. In Skiptrace levert hij niet bepaald zijn meest wervelende moves af. Hoewel hij nog steeds wild om zich heen slaat en schopt, doet hij dat niet zo energiek als voorheen. Echt indrukwekkende stunts blijven uit. Voor de liefhebbers teleurstellend, maar voor de leek mag het de pret niet drukken, want Chans meer-geluk-dan-wijsheidcapriolen worden nog immer aanstekelijk prettig gestoord gebracht. Ondanks de vele tekortkomingen in Skiptrace blijft Chan toch goed voor een kleine twee uur absurdistische actielol. Met pensioen gaan is er nog niet bij, zoals ook zijn personage dat pertinent weigert. Maar goed ook, want hoewel Skiptrace aangeeft dat er nog enige levensvatbaarheid in Chans werk zit, laat de film evenzeer zien hoe beperkt zijn routine onderhand is. Het zou jammer zijn als Skiptrace diens laatste aria is geweest.