The Boss of It All
Recensie

The Boss of It All (2006)

Leuk of niet, het is Lars blijkbaar vooral te doen geweest om iets compleet pretentieloos neer te zetten.

in Recensies
Leestijd: 3 min 19 sec
Regie: Lars von Trier | Cast: Peter Gantzler (Ravn), Jens Albinus(Svend), Iben Hjejle (Lise) | Speelduur: 99 minuten | Jaar: 2006

Lars von Trier heeft zijn enthousiasme voor film hervonden, zo luidt de boodschap van The Boss of It All. Het kunstzinnige en experimentele karakter van zijn eerdere (dogma)werk heeft voor een scherpe tweedeling gezorgd: de één vond het maar niks, de ander kon er over blijven doorzagen. Von Triers films zijn echter niet alleen maar dankbaar materiaal voor academici, maar hebben toch altijd een vrij breed publiek weten aan te spreken. En juist voor die ‘grote massa’ is deze film uiteindelijk een aangename ervaring, waarbij voor de verandering eens niet een stellingname van de kijker wordt geëist.

De draak steken met ‘artsy fartsy’ high society en ‘gewoon’ een leuke komedie maken. In de openingsdialoog dekt Von Trier zich meteen in door dit duidelijk te maken. Met een zekere ironie levert hij gedurende de plot van The Boss of It All nog meer van zulke ‘observerende terzijdes’ af. De film kan gezien worden als een Deense versie van The Office, want de nadruk ligt ook hier op de verveling die toeslaat in veel te kleine kantoorruimtes.

Ondernemer Svend heeft bij het opzetten van zijn IT-bedrijf een fictieve baas aan de top gezet om zo de verantwoordelijkheid die gepaard gaat met een leidinggevende functie te kunnen ontlopen. Het wantrouwen slaat echter toe als deze ‘Boss of It All’ opvallend afwezig blijft op de werkvloer. Als noodgreep besluit Svend een werkloze acteur in the huren om zijn rol als baas over te nemen. Misverstand en verborgen agenda’s doen vervolgens hun intrede en leiden uiteindelijk tot een opmerkelijke climax.

Von Triers herkenbare filmstijl keert ook in zijn laatste film terug. Alles is digitaal geschoten en de regisseur legt hiermee wederom op documentaireachtige wijze de nadruk op realisme. Hierdoor wordt op geestige manier een contrast gemaakt met de vaak onwerkelijke situaties. Aan de andere kant lijkt het weer erg op de aanpak die eerder te zien was in, jawel, The Office. Een gebrek aan originaliteit kan von Trier echter niet verweten worden, want The Boss of It All is boven alles een echte Deense komedie. Dat wil zeggen dat er een zeer eigen humor uit naar voren komt, waarbij de nadruk lijkt te liggen op de nogal pijnlijke verstandhouding tussen zachtaardige Denen enerzijds en krankzinnige IJslanders anderzijds. Het is leuk om eens kennis te nemen van deze humor die ook voor niet-Denen toegankelijk en geestig is. Zo lijkt de verstandhouding die Denemarken met IJsland heeft verdacht veel op de verstandhouding die wij Hollanders met onze zuiderburen hebben.

Het is echter jammer dat Von Trier zich zo overduidelijk indekt door herhaaldelijk op zijn eigen film te reflecteren. Dit doet hij door middel van een voice-over, maar ook de marketingcampagne lijkt erop toegespitst te zijn: in Denemarken was The Boss of It All een van de eerste films waarbij een soort zoektocht in de plot was verwerkt die niks met de film zelf te maken had. Zo konden kijkers een prijs winnen door bepaalde objecten te spotten in de film. Leuk of niet, het is Lars blijkbaar vooral te doen geweest om iets compleet pretentieloos neer te zetten.

Dat is uiteindelijk niet erg, want The Boss of It All weet prima te vermaken. Als niemendalletje met intelligente inslag is hij goed geslaagd. Ook op het acteursvlak valt er weinig te klagen; met name Peter Gantzler als de stuntelige acteur die de leidinggevende taak op zich neemt is erg goed. Lars von Trier kennende moet natuurlijk wel in acht worden genomen dat er mogelijk nog een staartje aan dit verhaal zit, dus aandachtig speuren naar een diepere betekenis is misschien niet eens zo’n slecht idee. De distantiëring die Von Trier zelf al neemt, stelt in ieder geval gerust: voor het eerst in een dikke tien jaar mogen we weer een ongecompliceerd filmpje kijken van de beste man. Nu maar hopen dat hij het publiek niet massaal in het ootje neemt.