Death Proof
Recensie

Death Proof (2007)

Het is niet zijn beste film, maar wel een leuke rit met zowel zijn beste als slechtste dialogen sinds Pulp FIction.

in Recensies
Leestijd: 3 min 38 sec
Regie: Quentin Tarantino | Cast: Kurt Russell (Stuntman Mike), Zoë Bell (Zoë), Rosario Dawson (Abernathy), Tracy Thoms (Kim), Vanessa Ferlito (Butterfly), Sidney Poitier (Jungle Julia) e.a. | Speelduur: 114 minuten | Jaar: 2007

Eerder dit jaar werd Grindhouse in de Amerikaanse bioscopen uitgebracht, een samenwerkingsproject van Quentin Tarantino en Robert Rodriguez. Grindhouse is een ode aan de ‘grindhouse’-bioscopen uit de jaren zestig en zeventig die allerlei soorten B-films vertoonden en meestal in het mindere deel van een stad gesitueerd waren. Tarantino en Rodriguez wilden de ervaring van een bezoek aan een grindhouse nabootsen door allebei een ode aan bepaalde genrefilms te maken en deze als ‘double feature’ in één voorstelling te vertonen, afgewisseld met neptrailers gemaakt door collega’s.

De productiemaatschappij die de film financierde veronderstelde echter dat het fenomeen grindhouse buiten de Verenigde Staten niet begrepen zou worden. In de rest van de wereld worden de twee films daarom apart uitgebracht. Tarantino’s Death Proof verschijnt nu, terwijl Planet Terror van Rodriguez pas half augustus zal draaien. Wat er met de neptrailers gebeurt, is niet bekend, maar ze zijn in ieder geval niet voor of na Death Proof te zien.

Deze versie van Death Proof is sowieso een andere dan in Grindhouse. Zo’n twintig minuten aan extra materiaal dat er was uitgeknipt om de lengte te bekorten is weer toegevoegd, bestaande uit twee ‘nieuwe’ scènes en wat aanvullingen. Dit heeft voor- en nadelen. Van de twee delen waaruit Death Proof eigenlijk bestaat, is het tweede leuker en completer geworden, maar het eerste toch wat vermoeiend.

Dat eerste gedeelte bestaat namelijk vooral uit gesprekken tussen radiodj Jungle Julia, haar vriendinnen en de gevaarlijke Stuntman Mike over onder andere relaties, muziek en een lapdance. Sommige van deze dialogen liggen erg prettig in het gehoor en zijn soms best humoristisch, maar andere zijn lang niet zo boeiend en gaan net iets te lang door. Gelukkig is daar dan nog de typische Tarantino-soundtrack vol onbekende sixties en seventies soul en rock-‘n-roll, die dit eerste stuk nog veel aangenamer maakt dan het al is. De show wordt gestolen door Kurt Russell als de maniakale seriemoordenaar Stuntman Mike die zijn prooi verleidt, achtervolgt en met zijn auto vermoordt.

Na een zeer korte maar krachtige actiescène en de nasleep ervan wordt een nieuw stel personages geïntroduceerd en begint het tweede deel van de film. Vier vrouwen die werkzaam zijn in de filmindustrie, onder wie twee stuntvrouwen, eisen nu de aandacht op en opnieuw wordt er flink wat afgepraat. Maar deze dialogen zijn een stuk interessanter en vermakelijker dan die eerder te horen waren.

Dat is niet het enige verschil tussen de twee delen. De toon is ook anders. Begint de film nog als een soort slasher, langzamerhand wordt Death Proof steeds meer een ode aan autoachtervolgingfilms. Het is een verandering die culmineert in een spetterende, bijna twintig minuten lange climax; een razernij van verwrongen metaal en brandend rubber. Tarantino had van tevoren gesteld dat hij een van de beste autoachtervolgingen uit de filmgeschiedenis wilde maken en dat is hem wel gelukt.

Door de camera’s ouderwets alleen op en in de auto’s te plaatsen krijg je als kijker echt het gevoel deel uit te maken van de actie en dat is een indrukwekkende filmische ervaring. De wetenschap dat alle stunts ook echt zijn uitgevoerd, draagt daar flink aan bij en geeft de actie een extra dimensie die mist in al die hedendaagse films vol computerextravaganties. Daarbij is vooral het stuntwerk van Zoë Bell die zichzelf speelt (ze is o.a. de stuntvrouw van Uma Thurman in Kill Bill) een genot voor de liefhebbers. Hetzelfde geldt voor een acht minuten durende opname eerder in de film waarin de camera ononderbroken om de vier gesprekspartners heen draait.

Death Proof is als ode aan bepaalde soorten exploitatie- en B-films enigszins een film voor connaisseurs die bijvoorbeeld de krassen en beeldverspringingen (om de grindhouse-ervaring na te bootsen) kunnen waarderen. Dat betekent niet dat je de films waar Tarantino naar verwijst moet hebben gezien om de film op waarde te kunnen schatten, maar het helpt natuurlijk wel. Zo blijken er veel critici te zijn die bepaalde stijlvormen verkeerd interpreteren en de verwijzingen niet kunnen plaatsen. Death Proof mag dan niet de beste film van Tarantino zijn, het is een leuke rit met zowel zijn beste als slechtste dialogen sinds Pulp Fiction en een fantastisch spectaculaire autoachtervolging.