Een ode aan de film noir, een tragisch liefdesverhaal, een melodramatische soapopera en een kijkje in de keuken van het filmmaken, Los Abrazos Rotos is het allemaal en nog veel meer. De opvolger van Volver, een voor Pedro Almodóvar opmerkelijk kalme en ingetogen film die daarmee tot een van de beste in zijn loopbaan gerekend mag worden, is erg ambitieus. Misschien wel iets té ambitieus aangezien de aandacht voor al deze verschillende themas bij vlagen ten koste gaat van de diepgang van de personages, waardoor de emotionele kracht van de film veel minder is dan bij Volver het geval was.
Toch is Los Abrazos Rotos verre van een slechte film. Daarvoor is Almodóvar een te goede regisseur die in deze film vooral op het visuele vlak indruk maakt. Het verhaal, dat bij films van Almodóvar altijd moeilijk is na te vertellen, is in dit geval wel erg gecompliceerd. De film speelt zich af op verschillende tijdsniveaus en draait om filmmaker Harry Caine, of Mateo Blanco zoals zijn echte naam luidt. Veertien jaar terug verloor de eens zo succesvolle regisseur en scenarioschrijver zijn zicht en zijn grote geliefde Lena bij een ernstig ongeluk, waarna zijn leven nooit meer hetzelfde zou zijn. In de film vertelt Caine zijn levensverhaal aan de zoon van een goede vriendin en wordt duidelijk wat er nu precies is gebeurd.
Almodóvar stelt zijn trouwe fans niet teleur in Los Abrazos Rotos. Hoewel de hysterische bijfiguren die zijn vroegere films sierden tot een minimum zijn teruggebracht, volgen de onthullende plotontwikkelingen elkaar in rap tempo op en zijn er legio filmverwijzingen, ditmaal vooral naar Rossellinis Viaggio in Italia, maar ook naar zijn eigen Women on the Verge of a Nervous Breakdown. Ook de ode aan de film noir, een genre dat Almodóvar na aan het hart ligt en ook in La Mala Educación aan bod kwam, is wederom aanwezig. Het probleem is echter dat Almodóvar in Los Abrazos Rotos zoveel verschillende genres wil laten versmelten, dat geen enkel daarvan echt goed uit de verf komt. Voor een film noir, een genre dat het vooral moet hebben van een steriele, afstandelijke benadering, stopt Almodóvar veel te veel melodramatische elementen in zijn film, terwijl ook die momenten niet altijd even sterk zijn vanwege het voor de hand liggende scenario dat de spanning al snel uit het verhaal haalt.
Desondanks valt er voor een ieder genoeg te genieten. De voornaamste attractie van de film is vanzelfsprekend de immer stralende Penélope Cruz, in alweer haar vierde samenwerking met de Spaanse cineast. Almodóvar weet de schoonheid van Cruz als geen ander op waarde te schatten en zet haar in deze film, meer dan ooit tevoren, op een voetstuk. Cruz, die in de Volver nog opmerkelijke uiterlijke overeenkomsten met Anna Magnani vertoonde maar hier bij vlagen meer weg heeft van Audrey Hepburn, weet daar op haar beurt uitstekend mee om te gaan en neemt bijna de hele film op haar schouders. Bij haar entree bloeit Los Abrazos Rotos op en als zij de film tegen het einde verlaat, verliest de film een flink deel van zijn kracht.
Ook het camerawerk van Rodriego Pietro, in zijn eerste samenwerking met Almodóvar, mag niet onvermeld blijven. Vanaf het eerste shot, waarin Pietro een fenomenale close-up toont van het oog van Lluis Homar, is de film een visuele traktatie. Het camerawerk is kleurrijk en divers, maar altijd erg ingetogen, wat wederom aangeeft dat Almodóvar in deze fase van zijn loopbaan wat rustiger te werk gaat. Helaas kan hetzelfde niet gezegd worden van het te ambitieuze scenario, waardoor toch vooral bij uiterlijk vertoon blijft. De film is weliswaar de volle twee uur te genieten, maar van een van de belangrijkste Europese regisseurs van dit moment mag toch wel iets meer verwacht worden.