La Primea Linea
Recensie

La Primea Linea (2009)

Jonge mannen en vrouwen leggen in het Italië van de jaren zeventig en tachtig de ene na de andere bom in naam van Marx en krijgen daarna spijt, zo zien we in deze door voice-overs en dikke wollen truien gedomineerde film.

in Recensies
Leestijd: 2 min 47 sec
Regie: Renato De Maria | Cast: Riccardo Scamarcio (Sergio), Giovanna Mezzogiorno (Susanna)| Speelduur: 100 minuten | Jaar: 2009

Marx, bommen en stencilkrantjes – het links-extremistisch terrorisme dat Italië in de jaren zeventig en tachtig in de houdgreep had, blijft een fascinerend onderwerp voor filmmakers. Regisseur Renato De Maria wilde onderzoeken hoe jongeren tot zulk gruwelijk geweld in staat waren. Om daar achter te komen las hij de autobiografische roman Miccia Corta (‘kort lontje’) van Sergio Segio, veroordeeld ex-terrorist uit de organisatie La Prima Linea, en verfilmde deze. “Ik wil het complete verhaal over die tijd vertellen”, stelt De Maria. Jammer genoeg vergat hij dat een boek niet hetzelfde is als een filmscenario.

Bleek en gedesillusioneerd zit Sergio in zijn cel. Recht in de camera houdt hij zijn relaas: hoe hij als arbeidersjongen gegrepen werd door de volksopstanden tegen rechts en vanaf daar spelenderwijs in de, tijdens de eerste jaren, immens populaire linkse protestbeweging terechtkwam. Zijn gedragen opgedreunde monoloog gaat vergezeld van historische filmbeelden, die overgaan in scènes waarin Scamarcio de jonge Sergio neerzet.

De Italiaanse hunk is al snel een sleutelfiguur binnen de splintergroep La Prima Linea, maar hoe hij daartoe komt blijft onduidelijk. Vanaf dit moment sleept de film zich voort van aanslag naar aanslag en van innerlijke worsteling naar innerlijke worsteling. De jonge terroristen doen hun werk alsof het een taakstraf betreft en weten geen moment werkelijk voor het voetlicht te krijgen wat ze drijft. Sergio’s voice-over bromt wel wat over dat ze het goed bedoelden: dat ze dachten dat het oorlog was en dat ze de Derde Wereld gingen bevrijden. Maar hij doet dat vanuit het perspectief van een berouwvolle spijtoptant en legt vooral uit waarom het verkeerd was. Van het principe ‘show, don’t tell’ heeft regisseur De Maria duidelijk geen kaas gegeten.

Als Sergio zijn eerste moorden heeft gepleegd lijkt er geen weg terug, maar uiteindelijk raapt hij toch de moed bijeen en kondigt aan uit de beweging te stappen. Probleem: zijn vriendinnetje Susanna is om onduidelijke redenen nog even fanatiek en draait de bak in. Sergio wil haar bevrijden; de film lijkt daarmee de bekende ‘laatste klus’-plot te volgen, maar na de operatie in kwestie anticlimaxt La Prima Linea nog geruime tijd door.

De relatie tussen Susanna en Sergio wordt gepresenteerd als een Grote Liefde, maar hij spat niet bepaald van het scherm. Vooral Susanna’s personage is bijzonder vlak en Riccardo Scamarcio speelt als Sergio weliswaar eenzelfde soort figuur als in het geslaagde Mio Fratello È Figlio Unico (2007), maar de flair die hij in die rol kwijt kon is dit keer ver te zoeken.

Wat overblijft is een aantal mooi gespannen scènes tussen de leden van La Prima Linea onderling. Ook hun vervreemding van de buitenwereld komt een paar keer indringend naar voren, in situaties met hun familie, buren en oude vrienden. Maar het zijn losse momenten, die geen bevredigend vervolg krijgen. En hoewel het topcamerawerk de film visueel veraangenaamt, werken de kostuums dan weer zwaar op de zenuwen. Het kledingteam dacht kennelijk de juiste 1980-vibe te bereiken door te doen alsof Italië IJsland is: ieder personage beschikt over een indrukwekkende collectie sjaals, mutsen, wollen jassen en pluisjestruien. Helemaal niet erg natuurlijk, als de film je verder meesleept. Maar dat doet hij helaas niet. Het ‘complete verhaal’ over links-terroristisch Italië dat de regisseur op het oog had, houden we dus nog te goed.