Na een Gouden Leeuw voor All the Beauty and the Bloodshed ging afgelopen februari ook de grote prijs van Berlijn naar een documentaire. Waar het eveneens prijswinnende Herr Bachmann und seine Klasse ons twee jaar eerder toegang verschafte tot het klaslokaal, neemt regisseur Nicolas Philibert de kijker mee aan boord van een dagcentrum voor patiënten met een psychiatrische aandoening. Saillant detail: de instelling dobbert rustig op de Seine in het hart van Parijs. Verder dan bedachtzaam registreren gaat Philibert met zijn liefdevolle handreiking - in tegenstelling tot die twee andere titels - echter niet.
Philibert opent met François die vol overgave een lied over gevoelens opvoert. Hij is een van de patiënten die met regelmaat te vinden is op de Adamant. Terwijl buiten het geluid klinkt van een bruisende metropool, vinden mensen als François al deinend even rust in het hoofd. Daarbuiten op de kade kampen ze allemaal met imagoproblemen, zoals een van de patiënten het treffend verwoordt, maar aan boord van de Adamant gaat men uit van ieders kracht in plaats van zwaktes.
Dat moet ook wel, want Adamants eigen filmclub Traveling bestaat tien jaar en de speciale lustrumweek vergt nogal wat organisatie. Iedereen wordt uitvoerig bij het proces betrokken. Van het opstellen van de vergaderingsagenda, tot het bijhouden van het kasboek. Alles onder leiding van een groep gepassioneerde zorgverleners met engelengeduld. Dat psychiaters en verpleegkundigen onpersoonlijk en onmenselijk zouden zijn, daar willen de patiënten niks van weten. Ze breken een lans voor de professionals die hun leven dragelijk maken. En de medicijnen. "Anders denk ik dat ik Jezus ben."
Sur l'Adamant is vooral een ode aan creatieve zorg met oog voor het individu. Op gemoedelijke wijze zijn de bezoekers bij tal van workshops betrokken. Opgeslokt door alledaagse handelingen slagen ze erin om hun malende gedachten tijdelijk een halt toe te roepen. De Adamant lijkt zo eerder op een commune dan op een psychiatrisch centrum. Het gaat er gemoedelijk aan toe. Misschien wel iets té gemoedelijk voor de progressie van de film. De enkele escalatie over een dansvoorstelling tegen het einde van de film valt uit de toon.
De beste momenten zijn wanneer patiënten indringend contact maken met de observerende camera en ons deelgenoot maken van hun levenslessen. Philibert weet die ruimte goed te faciliteren in een film die gezien de zware thematiek ook snel beklemmend over had kunnen komen. Het levert een sterke aaneenrijging op van miniportretten die nooit vervelen, maar ook geen overtuigend geheel vormen.