Op sommige momenten doet The Girl on the Train een beetje denken aan Gone Girl van David Fincher. In beide gevallen gaat het om een boekverfilming van een psychologische thriller, waarin de verdwijning van een jonge vrouw centraal staat. Een alledaagse buitenwijk in de Verenigde Staten is het decor voor een complex (moord)mysterie. Ook nu weer zitten de personages gevangen in een behoorlijk dicht gesponnen web van leugens, seks en geweld. Belangrijk om te vermelden is dat regisseur Tate Taylor het perspectief van de onbetrouwbare verteller goed toepast: hoofdpersonage Rachel Watson is een eersteklas dronkenlap die de wereld louter beziet door een waas van zelfhaat en verdriet. Alleen een verliefd stelletje dat in een mooi huis woont vlakbij de spoorweg, biedt troost. Elke dag als Rachel de trein neemt naar haar werk, projecteert ze haar fantasieën op deze twee tortelduifjes, die Megan en Scott Hippwell blijken te heten.
Natuurlijk is het gras altijd groener bij de buren, maar tot dat besef is Rachel dan nog niet gekomen. Haar voyeuristische gedrag in combinatie met haar overvloedige drankmisbruik, gooit al gauw roet in het eten. Wanneer ze op een ochtend wakker wordt met een totale black-out en schrammen en blauwe plekken op haar ledematen, gaan in haar hoofd alle alarmbellen af. Tot overmaat van ramp blijkt Megan Hippwell diezelfde nacht spoorloos te zijn verdwenen. Het duurt daarom niet lang voordat een rechercheteam op de stoep staat, dat maar al te nieuwsgierig is naar Rachels alibi.
The Girl on the Train is een thriller die het beste werkt als je zonder voorkennis de bioscoopzaal in wandelt. Normaal gesproken sleutelen filmmakers te veel aan het oorspronkelijke bronmateriaal, maar voor Tate Taylors thriller geldt dat eigenlijk helemaal niet: de film is een nagenoeg één-op-één bewerking van Paula Hawkins' bestseller. De grootste verandering betreft de locatiewisseling, waarbij het regenachtige London is verruild voor New York. Voor de rest heeft Taylor zich vastgebeten in precies dezelfde, allesbepalende structuur die ook in het boek aanwezig was. Compleet met verschillende vertelperspectieven, hoofdstukindelingen en sprongen in de tijd. Hij kan ook bijna niet anders, want het plot is zo dichtgetimmerd met op elkaar gestapelde wendingen, dat er op dat vlak weinig ruimte is voor een eigen inbreng. Dat betekent helaas ook dat degenen die Hawkins' boek al hebben gelezen, nergens voor verrassingen komen te staan.
The Girl on the Train is sterk plotgedreven. Daarom voelen personages soms aan als pionnen op een schaakbord, die naar believen heen en weer worden geschoven om zo bij die ene, slim bedachte ontknoping uit te komen. Nadeel is dat zowel de menselijkheid als de geloofwaardigheid van de personages daardoor meer dan eens het onderspit moet delven. Taylor is zich bewust van het feit dat hij zijn lustthriller niet als een goedkope soap kan opdienen en heeft daarom een aardig acteursensemble bijeengebracht. Acteurs als Luke Evans, Edgar Ramírez en Rebecca Ferguson duiken op in prima bijrollen. Maar degene die daadwerkelijk met kop en schouders boven de rest uitsteekt, is Emily Blunt. Het is lovenswaardig dat Blunt wederom kiest voor een rol waarvoor ze elke vorm van ijdelheid aan de kant schuift. Als drinkende, vloekende, schreeuwende en wantrouwige treinreiziger is ze in elk geval zeer overtuigend.
Jammer genoeg heeft The Girl on the Train in zijn geheel genomen ook iets weg van een diesellocomotief, die maar langzaam op stoom komt. Het duurt een poosje voordat Megan Hippwell daadwerkelijk verdwijnt en de spanning het kookpunt begint te bereiken. In de tussentijd is het vooral genieten van Taylors enigszins onbeholpen regie, waarbij veel statische close-ups en gezapige voice-overs de toon zetten. Het maakt erg nieuwsgierig naar wat voor thriller David Fincher van Paul Hawkins' boek zou hebben gebrouwen?