X-Men: Apocalypse
Recensie

X-Men: Apocalypse (2016)

De tweede X-trilogie komt tot een einde.

in Recensies
Leestijd: 4 min 6 sec
Regie: Bryan Singer | Cast: James McAvoy (Charles Xavier), Michael Fassbender (Erik Lensherr/Magneto), Jennifer Lawrence (Raven Darkholme/Mystique), Oscar Isaac (En Sabah Nur/Apocalypse), e.a. | Speelduur: 144 minuten | Jaar: 2016

Met X-Men: Apocalypse sluit Bryan Singer de tweede X-trilogie af, een reeks die zijn oorsprong vindt in zijn eigen X-Men van alweer zestien jaar geleden. Die film luidde het begin in van de superheldenrage in Hollywood die nog steeds onverdroten voortraast. Singer levert zijn vierde X-film af en voor het eerst de hekkensluiter van een trilogie, nadat hij het afsluiten eerder aan anderen overliet. Dat resultaat werd destijds weggehoond, waarop Singer nu mag bewijzen dat hij het afmaken van andermans werk wel in de vingers heeft. Want hoewel hij ook verantwoordelijk was voor het vorige deel, borduurt hij toch voort op het werk van Matthew Vaughn in X-Men: First Class. Dat Singer steken laat vallen bij de afronding kunnen we hem vergeven, want met X-Men: Apocalypse heeft hij opnieuw een vermakelijk superheldenspektakel geschapen. Het blijkt echter een variatie op een thema, wat suggereert dat de reeks wel degelijk behoefte heeft aan vers bloed.

Want de vraag hoe vaak men hetzelfde verhaal kan blijven herkauwen, dringt zich onvermijdelijk op. Ook dit keer doemt een onmetelijk krachtige mutant op, die besluit dat de mensheid moet wijken voor een sterker ras, waarop een stel verschoppelingen zich moet verenigen om het onheil af te wenden. De grote boosdoener is ditmaal een duizenden jaren oude mutant die ooit met harde hand regeerde als farao, maar destijds levend begraven werd. Nu ontwaakt hij in de jaren tachtig en ziet hij ruimte voor verbetering van de wereld naar zijn eigen extreme maatstaven. Daartoe rekruteert hij een viertal andere mutanten, onder wie een opnieuw verbitterde Magneto, die tot dusverre in beide reeksen de primaire booswicht vormde, maar nu gereduceerd wordt tot volgeling. Ondertussen mag een nieuwe generatie X-Men aan het werk om het naderende Armageddon een halt toe te roepen. Daarbij concentreert Singer zich meer op het ontwikkelen van nieuwe relaties tussen de diverse personages dan op het in ere houden van bestaande.

Want ondanks de belofte dat X-Men: Apocalypse Vaughns First Class-trilogie afsluit, neemt de film veel tijd in beslag voor het introduceren van personages en plotlijnen. Dat het gaat om nieuwe varianten van al eerder opgediende spijs zal de fans niet ontgaan en zorgt herhaaldelijk voor een déjà-vu-gevoel, terwijl verdere ontwikkeling van oudere personages naar de achtergrond wordt gedrukt. Daardoor voelt X-Men: Apocalypse evenzeer als een poging tot een verse start als een finale. Singers talent voor het opzetten van een geslaagde groepsdynamiek heeft in zestien jaar tijd gelukkig weinig aan kracht ingeboet. Een blik jong talent is opengetrokken om de oudere garde te ondersteunen en de beide generaties zijn uitstekend aan elkaar gewaagd.

Daarom is het jammer dat X-Men: Apocalypse zo weinig gelegenheid tot vernieuwing biedt. Aloude personages en verhaallijnen in een nieuw jasje steken, blijkt onvoldoende voor heuse innovatie. Ook maakt Singer minder gebruik van het tijdsbeeld van de tachtiger jaren dan in de voorgaande films voor de jaren zestig en zeventig gold. Het overheerlijke retrosausje van de voorgangers blijft achterwege, het tijdsbeeld komt slechts sporadisch tot uitdrukking in stijl en soundtrack. Wat niet wegneemt dat wanneer Singer er de ruimte toe gunt in het overvolle plot, het wel van het scherm spat, met eens te meer een eenmansactie van de razendsnelle Quicksilver als hoogtepunt. Het zijn dergelijke kort maar krachtige momenten waarin het bijeen verzamelde acteertalent de gelegenheid krijgt om te schitteren, die garant staan voor de meest memorabele scènes, maar aangezien de zoveelste megalomane booswicht verslagen moet worden in een lang uitgesponnen climax, zijn dat er minder dan we zouden willen. Een superheldenfilm is uiteraard gebaat bij een intrigerende schurk maar hoewel Oscar Isaac zijn best doet om de titelfiguur Apocalypse van het nodige gewicht te voorzien, is de kwaaie peer niet zo intimiderend of emotioneel beklijvend als Fassbenders Magneto.

Apocalypse voldoet echter als dreiging om het uiterste uit onze helden te halen, waarbij opvalt hoezeer de First Class-generatie gegroeid is. McAvoy toont zich nog net geen tweede Patrick Stewart maar komt dicht in de buurt, terwijl Lawrence haar expertise met het vertolken van een rebellenleidster annex mediasymbool tegen wil en dank ten volle mag exploiteren. Het is echter opnieuw Fassbender die de emotie het meest op zijn hand krijgt, heen en weer geslingerd tussen heden en verleden, tussen wraakzucht en liefde voor zijn voormalige strijdgenoten. Dat zowel de oude garde als de nieuwkomers zich sterk weten te handhaven in wat feitelijk herkauwd materiaal is, mag als Singers verdienste worden afgeschreven. Want ondanks de thematische herhaling en de gemiste kansen die X-Men: Apocalypse kenmerken, staat Singer garant voor blockbustervermaak vol spetterende actie en humoristische terzijdes. Hoewel niemand deze als beste X-film zal beschouwen, blijft het een feit dat we meer willen zien van de nieuwe generatie X-Men. Missie geslaagd, laat die volgende trilogie maar komen. Maar graag wel met een beetje conceptuele vernieuwing.