Carl groeit op in een agrarische wereld vol blauwe overalls, rood bakstenen gebouwen en aardappelen-groente-vleesmaaltijden. Voor de meeste jongvolwassenen zou het Deense platteland een verstikkende omgeving zijn, maar al helemaal voor de geadopteerde Carl die naarstig verlangt naar verbinding met moederland Korea. Waar het recente Return to Seoul zich afspeelde in het land van herkomst, blijft het artistiekere The Quiet Migration met beide voeten in de Deense modder. Samen vormen ze onbedoeld een gebalanceerd tweeluik over vervreemding.
Wanneer het samengestelde gezin op de bank naar een nieuwsitem over de hereniging van Zuid-Koreanen met hun familieleden in Noord-Korea kijkt, werpt mam een zijdelingse blik op Carl. Ze bespeurt bij haar zoon, die stiekem zijn adoptiepapieren doorspit en moeilijk aansluiting vindt bij leeftijdsgenoten, de laatste tijd een worsteling die steeds heviger lijkt te worden en oude wonden bij haar openhaalt.
Niet bij machte om de liefde voor hun zoon onder woorden te brengen, richten de goedbedoelende Karen en Hans zich op materialistische zaken. Gesprekken gaan over de aanschaf van een nieuwe tractor in plaats van over gevoelens, al geeft regisseur Malene Choi haar personages ook nauwelijks de gelegenheid om hun hart te luchten. Pogingen tot ontboezemingen worden ruw afgekapt door een cut naar de volgende scène of het dichtvallen van een deur. Het zorgt voor een intrigerende spanning, waarbij Choi niet overhaast om de reden dat Karen en Hans destijds Carl adopteerden prijs te geven.
Een aantal keer laat Choi ingebakken racisme de kop opsteken, bijvoorbeeld wanneer dronken oom Peter zich tijdens een familiereünie laat ontglippen dat Carl beter terug kan gaan naar zijn eigen land. Als Carl zijn vader aanspreekt op diens passiviteit tijdens het voorval, antwoordt Hans dat Carl oud genoeg is om voor zichzelf op te komen. Een zeldzame confrontatie tussen vader en zoon die later in de film een mooi staartje krijgt.
Toch wringen vooral de subtielere beelden van een verloren Carl omringd door uitingen van Deens nationalisme het meeste. Een bezoek aan een Chinees restaurant voor Carls verjaardag maakt de culturele kloof binnen het gezin pijnlijk duidelijk. Terwijl Karen en Hans zich laven aan het buffet windt Carl zich zichtbaar op over het gebrek aan een betekenisvollere relatie tot zijn Oost-Aziatische afkomst, maar uitspreken doet hij zich niet.
De mechanische efficiëntie van de landbouwvoertuigen op de boerderij vormt een sterk contrast met de complexiteit van de emoties die rondgaan. Aan de keukentafel blijkt het verlies van een koe makkelijker bespreekbaar dan het ontwortelde gevoel van Carl, en oud zeer bij zijn depressieve adoptiemoeder. Wanneer Carl haar laat weten alleen naar Korea te willen gaan met de reisvoucher die hij voor zijn verjaardag heeft gekregen, komt hun relatie onbedoeld onder hoogspanning te staan. Als dan ook nog Carls overname van de boerderij in een stroomversnelling komt, is zijn identiteitscrisis compleet.
Cornelius Won Riedel-Clausen overtuigt met zijn gecontroleerde, droge spel en met kleine ingrepen zorgt Choi voor genoeg spanning rond Carl om het verstilde drama scherp te houden; een stijl brekend rapnummer, het beeld dat op zijn kop draait. Samen met een geheimzinnige meteoriet, geesten, nachtelijke beelden van een vuurbal en een buiging van tijd en ruimte die The Quiet Migration een intrigerend vleugje magisch realisme meegeven, maken ze Carls zoektocht tot een eigenzinnige reis.