De Nederlandse filmindustrie scoort de laatste jaren goed met familiefilms en romantische komedies, maar het horroraanbod weet zijn weg naar de bioscoopzalen op eigen bodem maar moeilijk te vinden. Sterker nog, het aantal Nederlandse horrorfilms dat in de afgelopen vijf jaar op het witte doek te bekijken was, is op één hand te tellen en met de recentste titels Sint en Zombibi niet bepaald indrukwekkend. Hoog tijd dat daar verandering in gaat komen dus, moeten producenten Jan Doense en Herman Slagter gedacht hebben. Aanvankelijk hadden geldschieters maar weinig trek in het financieren van hun film, maar middels crowdfunding kwam het project uiteindelijk toch van de grond. Belangstelling is er in elk geval al genoeg: de première op de afgelopen editie van het Imagine filmfestival was binnen een mum van tijd uitverkocht.
In De Poel besluiten vrienden Lennaert en Rob er met hun gezinnen op uit te trekken in de Nederlandse natuur. Aangezien een gewone camping niet genoeg uitdaging is, aarzelt Lennaert geen moment om de groep langs een omheining van prikkeldraad ver de bossen in te loodsen, waar het gezelschap een plek aan een idyllisch ogend meertje weet te vinden. Iedereen die een klein beetje bekend is met griezelfilms heeft inmiddels al genoeg gezien om door te hebben dat dit meestal geen al te best idee is. Desalniettemin deinzen Mitchell en Scholten van Aschat (die het scenario voor hun rekening namen) er niet voor terug om dit gegeven nog maar even extra te onderstrepen door een van de personages direct een wel erg obligaat aanvoelend spookverhaal over mysterieuze verdwijningen in dit gebied uit de doeken te laten doen.
Het is jammer dat de schrijvers dit gevoel van onbehagen voor de kijker al meteen zo expliciet proberen te maken. In plaats van directe schrikmomenten moet De Poel het namelijk meer hebben van een langzaam opbouwende spanning. Met de onderlinge wrijvingen in de groep en het onvermijdelijke gevoel van 'cabin fever' lukt dit aanvankelijk nog aardig, maar de overdreven gefilterde shots uit het perspectief van de onbekende dreiging uit het meer zijn dan weer net iets te veel van het goede. Alsof regisseur Mitchell ons er zo nu en dan nog maar eens extra op wil wijzen dat het toch écht niet pluis is aan het meertje, terwijl dat vaker afbreuk aan de spanning doet dan dat het iets toevoegt.
Een psychologische horrorfilm is grotendeels afhankelijk van het spel van de acteurs. Van Scholten Aschat levert prima werk als halsstarrige en langzaam doordraaiende vader Lennaert en krijgt zo nu en dan aardig tegenwicht van Carine Crutzen als zijn vrouw Sylke, maar de jongere cast is een stuk wisselvalliger. Het acteerwerk blijft vaak toch iets te mat om tijdens de heftigere scènes (voor een psychologische horror bevat de film nog een flinke dosis smerigheid) een echt geloofwaardig gevoel van spanning of emotie naar het publiek over te brengen. Met name van hoofdpersonage Jan, die überhaupt maar weinig te zeggen heeft in de film, gaat toch iets te weinig uit.
Hoewel de film zich qua spanning aan het einde nog aardig weet te herpakken, pakt De Poel helaas uit als een niet helemaal geslaagd experiment. Spijtig, aangezien het besluit om een andere weg in te slaan dan veilige keuzes als komedie of parodie zonder meer prijzenswaardig is. De Nederhorror die het genre daadwerkelijk weer op de kaart zet, laat echter nog even op zich wachten.