Alles drukt op Josephs gemoedsrust. Zijn werk als beambte bij de incheckbalie op het vliegveld is eentonig, zijn ouders kennen alleen de emotie teleurstelling, en zijn buurman sleutelt elke avond aan een quad. Uren aan een stuk klinken er motorgeluiden. Vroem-vroem-vroem! Joseph is muizig en intens tegelijk. Hij spreekt nauwelijks, maar zijn slikgeluid is oorverdovend en hij bijt op alles wat hij in zijn mond steekt. Of het nou een vork is of een drinkglas. Tot hij op zijn breekpunt komt, en dan begint de dag waarop alles anders wordt.
Joseph berooft een bank om een stekkertje te kunnen kopen. Het is eigenlijk niet helemaal zeker of hij aan een psychose lijdt, of dat dit de eerste dag van zijn leven is waarop hij eigenlijk in zijn normale doen is. Maar hij kan niet meer handelen volgens wat we allemaal normaal, of in sommige gevallen überhaupt betamelijk, vinden. En dat maakt van Surge een intense ervaring, die soms misselijkmakend is en soms glorieus, en heel vaak een beetje van allebei tegelijk.
Het scenario is mede geschreven door de Australische Rita Kaljenais, die eerder ook al het toneelstuk schreef waar Babyteeth op is gebaseerd. En net zoals in die film wordt ook hier van je gevraagd om mee te leven met iemand die een nogal duistere kant van zichzelf laat zien. Daarnaast lijkt Joseph in een enorme tweestrijd te zijn tussen een kleinburgerlijk geweten en een opborrelend gevoel dat hij niet langer binnen kan houden. Zijn hele lichaam schudt ervan, terwijl hij als een dolle rondrent en hijgt. Ben Whishaw heeft weer eens rol te pakken waar hij helemaal in verdwijnt. Sorry fans van Paddington, maar hij is echt op zijn allerbest sinds Perfume.
In Surge gebeuren een hoop rare dingen en daar moet je misschien maar net trek in hebben, maar het werkt dankzij het samenspel van hoofdrolspeler Whishaw en de camera die hem dicht op de huid zit. Het beeld schokt en trilt net zo hard als Joseph zelf, en meestal in tegengestelde richting. Het drijft de instabiliteit van het hoofdpersonage op tot een niveau dat je niet alleen voelt, maar waar je zelf van over de toeren kunt raken. Of je het wilt of niet, deze film duwt je in Josephs schoenen.
Wat dat betreft is Surge een beetje de film die Joker had kunnen zijn. Minder gepraat over geestesziekte en meer laten zien dat iemand zichzelf niet kan bedwingen om datgene te worden wat altijd in hem sluimerde. Josephs uitgerekte periodes van gekte zijn waanzinniger dan die van Arthur Fleck, maar de warme momenten een stuk liever. Daardoor is dit ook een sterkere dialoog over of je dit soort figuren kunt aanmoedigen of niet. In dat contrast ligt een ongemakkelijke waarheid, waar elke kijker een andere boodschap uit kan halen.
Als consumenten van filmkunst houden we er blijkbaar van om moeilijke figuren in opstand te zien komen tegen de wereld om hen heen. Of het nou Michael Douglas is die een wapen oppakt vanwege de slapte van zijn hamburger, of Brad Pitt die zichzelf-zielig-vindende mannetjes aanmoedigt om een gebouw op te blazen. Het levert heerlijk cathartische films op. Maar waar Pulse iets nieuws doet, is dat hij zich nestelt in de gevoelige kant van zo'n zelfde soort personage, en daar op zoek gaat naar een nieuwe betekenis. Een die meer uitdaagt. Als je dan Ben Whishaw in close-up breed ziet grijnzen, voel je misschien walging opborrelen. En misschien lach je heel hard met hem mee.