"Ik ga dood", zegt de gescheiden vijftiger Elisabeth kurkdroog in het begin van de film. Wanneer dochter Coco dit hoort, wil de kwieke studente haar terminaal zieke moeder helpen door als vanouds bij haar te zijn. Op het eerste gezicht treurig, want de naderende dood zet de relatie tussen moeder en dochter onder druk. Het betreft echter vooral komische spanning, want regisseur Saskia Diesing kiest partij voor de lichtvoetige kant van het verhaal dat samen met auteur Esther Gerritsen van de gelijknamige roman Dorst tot stand kwam.
Die luchtigheid komt vooral door de jolige en onhandige inmenging van Coco die het doorsnee leven van Elisabeth dusdanig overhoop haalt dat je haast zou vergeten dat zij ongeneeslijk ziek is. Elisabeth en Coco zijn nooit heel dicht tot elkaar gekomen en hun liefde is niet vanzelfsprekend. Die is er wel, maar manifesteert zich nooit openlijk. Diesings film laveert naar eigen zeggen tussen Coco's leven, Elisabeths leven en de relatie tussen hen tweeën. De filmmaker hoopt "dat het publiek Coco meer vanuit de 'buik' voelt en Elisabeth meer vanuit het 'hoofd' ervaart [...], maar de relatie tussen die twee moet ondanks alles in het 'hart' voelbaar zijn".
De excentrieke Coco ervaren we als een impulsieve twintiger. Elise van 't Laar geeft haar met verfrissend spel en veel flair gestalte. Coco weet niet goed wat ze met haar leven aan moet en is onbezonnen. Ze stuntelt door haar eigen leven en dat van anderen. Ze is gek op mierzoete drankjes en verkeert in een onstabiele relatie met een oudere man die hoogstwaarschijnlijk het gemis van haar vader opvult. Haar levensstijl snakt naar aandacht die ze niet altijd kreeg van haar ouders. De dodelijke ziekte van haar moeder biedt de uitgelezen - en tevens laatste - kans om nader tot haar te komen. Voor Elisabeth hoeft dit echter niet meer. Haar strijd is al gestreden en ze zit komisch kalm de resterende dagen uit. Coco maakt er het beste van en houdt moed.
Coco schudt de kussens op, helpt met tandenpoetsen en maakt ontbijt, tot genoegen van Elisabeth. Maar dit is een formeel genoegen. Met cynische, vierde-wand-doorbrekende opmerkingen maakt Elisabeth telkens duidelijk dat dit is wat het is. Niets meer en niets minder: ze gaat dood en wacht begripvol af zonder tegenspartelen. De momenten dat Elisabeth de kijker betweterig toespreekt zijn overbodig. Als in een slechte sitcom vat Elisabeth de zojuist voltrokken scène keer op keer samen en maakt hier een smakeloos grapje over. Soms zou je willen dat de onverschillige moeder eindelijk een keer in complete hysterie vervalt of momenten van doodsangst ondervindt om de hele boel op te zwepen, maar tevergeefs. Ondanks dat haar rol loepzuiver wordt vertolkt, blijft enige ontwikkeling en verrassing uit. Hoe apathisch de ziekte van Elisabeth soms van tafel wordt geveegd, hoe overdreven Coco ondertussen in emotioneel verval raakt. In tijden van crisis grijpt zij nadrukkelijk naar de fles en blijven de gesuikerde drankjes in de koelkast staan. Hoewel de wereld aan haar voeten ligt en ze dorst heeft naar het leven, verkrampt ze tegelijkertijd omdat het leven van Elisabeth wordt ontnomen.
De film teert geregeld op plotontwikkelingen (die vaak door Coco's onberekenbare karakter in gang worden gezet) die te weinig lading bevatten om Diesings 'buik-hoofd-hart-triade' volledig te ervaren.
Bijvoorbeeld het terugkerende verhaal dat Coco vroeger als peuter voor een paar uur werd opgesloten op haar kamer - weliswaar met genoeg eten en speelgoed. Uiteraard niet de beste opvoedkundige oplossing, maar dit voorval is voor Dorst reden tot onnodig terugkerend getwist dat het verhaal op momenten opklopt en het tempo van de film stroperig maakt. Zo getuigt de scène waar Coco met een slok te veel op ordinair tekeergaat in een bar van dezelfde overdrevenheid. Daarentegen ziet de film er esthetisch fraai uit en straalt een fijne, warme gloed uit. In combinatie met de nodige dosis komedie tovert het geheel geregeld een vertrouwd gevoel bij de toeschouwer tevoorschijn.
Toch vergt de film veel van de kijker en slaagt Dorst er niet in om deze overal in mee te nemen. We moeten zowel lachen als ontroerd raken en tegelijkertijd ook nog eens overdonderd worden door absurdisme; een hele mond vol. De momenten van humor en opzettelijke ongemakkelijkheid zijn aanwezig, maar over het algemeen rommelt het in deze mix van gevoelens. De film berust op een vermakelijk gegeven, namelijk dat een dochter voor haar zieke moeder zorgt en in zekere zin ook andersom. Maar de blasé antwoorden van de ontwijkende Elisabeth maken haar ondoordringbaar. Daarbovenop schiet de onberekenbare Coco ook niet de diepte in. Dat is niet erg, maar dan kun je dat ook niet van een kijker verwachten. Wat rest is vooral een komische film die herkenbaar aanvoelt door de keurig uitgespeelde dramascènes, Nederlandse komedie van weleer en de absurdistische grondtonen die helaas niet altijd uit de verf komen.