Nachtrit
Recensie

Nachtrit (2006)

De tastbare grimmigheid in Nachtrit is zeldzaam in Hollandse producties.

in Recensies
Leestijd: 2 min 46 sec
Regie: Dana Nechushtan | Cast: Frank Lammers (Dennis van der Horst), Fedja van Huêt (Marco van der Horst), Peggy Jane de Schepper (Elize van der Horst) e.a. | Speelduur: 90 minuten Jaar: 2006

De kreet “het gaat goed met de Nederlandse film” weergalmt al door Utrecht zodra het aantal geslaagde titels van eigen makelij tijdens het Nederlands Film Festival op één hand te tellen is. De oogst van 2006 is mager in aantal, maar ongekend sterk in kwaliteit. Met de internationale allure van Verhoevens Zwartboek doen we weer een serieuze gooi naar de Oscar, Ik Omhels Je Met 1000 Armen had een gebrek aan evenwicht, maar kende enkele hartverscheurende passages en Ober was Van Warmerdams verrukkelijke terugkeer naar de zwartgallige polderfilm. Het Gouden Kalf had echter moeten gaan naar Nachtrit. Goede films laten je als kijker vaak verward achter. Dit is er zo eentje.

Als tijdens de concurrentiestrijd in de taxibranche na het afschaffen van het vergunningenstelsel de gemoederen hoog oplopen en chauffeurs elkaar vloekend (en er wordt wat afgevloekt in Nachtrit) in de haren vliegen, voelen we geen greintje sensatie. Dit is geen gelikt gefilmd Amsterdam als onderwereldstad vol fotogenieke gangstertypes. Na zo’n scène rest alleen de pijn van verse wonden. Zulke tastbare grimmigheid is zeldzaam in Hollandse producties. Lek, geïnspireerd op de IRT-affaire, kwam aardig in de buurt, maar je bleef de figuurlijke lens zien. Wie enkel geweld verwacht heeft het mis. Het beeld van chauffeur Dennis (Frank Lammers voor wie één Gouden Kalf te weinig is), vermoeid en onrustig achter het stuur, is al eindeloos boeiend op zichzelf. In één oogopslag zien we een man die zowel introvert als driftig is, een man wiens innerlijke demonen direct voelbaar zijn, maar van wie te betwijfelen valt of hij ze de baas is.

De taxioorlog is een duistere bladzijde uit de recente geschiedenis van Amsterdam. Een waarbij zowel de bobo’s van de politiek als het criminele gespuis om de hoek kwamen kijken. Scenarist Franky Ribbens deed, wijselijk, research naar het taximilieu uit deze periode en sprak naar verluidt met bonzend hart met sleutelfiguren die onderdeel van de onrust uitmaakten. Voor Nachtrit bracht hij op klassieke filmwijze alle elementen en complexiteit samen in één personage. Dat Dennis toch geen gekunsteld karakter krijgt, mag een hele prestatie worden genoemd. Hij is van vlees en bloed, we sluiten hem in ons hart, willen hem waarschuwen voor gevaar, maar ook de klappen van de zweep laten voelen. Dennis is onze gids door de hoofdstad die altijd realistisch aan blijft voelen en waar saamhorigheid en dreiging hand in hand gaan. Als de situatie lijkt te escaleren houden we de adem in.

Waarom er geen Kalverennominaties weggelegd waren voor script en regie is een raadsel. Beide breken met Nederlandse filmtradities die ons al jaren de keel uithangen. De dialogen rollen vloeiend uit de monden van de cast, in tegenstelling tot veel andere Nederlandse producties waarbij het soms lijkt alsof iedereen van de autocue leest. De teksten zelf zijn nimmer te bedacht. Bovendien heeft regisseuse Dana Nechushtan een voortreffelijk oog voor achtergronddetails. Hoe vaak voelt het niet aan alsof de filmpersonages tijdens cruciale scènes de enige stadsbewoners zijn? Hier draait achter Dennis, zijn broer Marco (een licht ontvlambare Fedja van Huêt) en hun gezamenlijke liefde Elize de wereld gewoon door. En zo lijkt alles te kloppen aan Nachtrit.