Met het verschijnen van Bennett Millers derde film Foxcatcher beginnen de rode draden binnen het oeuvre van de Amerikaanse regisseur redelijk zichtbaar te worden. Grof gesteld verfilmt hij waargebeurde verhalen waarin professionele prestaties worden overschaduwd door persoonlijke tragiek. Een andere verbindende factor is dat de mannelijke hoofdrolspelers in Millers films consequent worden genomineerd voor Oscars. Dat is vooral knap omdat hij vaak werkt met acteurs die niet gewend zijn aan dergelijke erkenning. Zo kwam Philip Seymour Hoffman tot zijn rol in Capote nooit eerder in aanmerking voor het gouden beeldje en bevond Jonah Hill zich door zijn optreden in Moneyball tot ieders verrassing op een lijstje met gerenommeerde namen als Kenneth Branagh en Christopher Plummer. Dankzij Foxcatcher staan komende zondag manusje-van-alles Mark Ruffalo en komedieacteur Steve Carell even in het zonnetje, al had die eer eigenlijk Channing Tatum moeten toekomen.
Foxcatcher is gesitueerd in de wereld van het worstelen. Niet de theatrale praktijken van de WWE, maar de klassieke sport die al sinds mensenheugenis wordt beoefend op de Olympische Spelen. Centraal staan de Amerikaanse broers Mark en Dave Schultz, die beiden in de jaren tachtig Olympisch goud hebben veroverd met hun worstelkunsten. Hoewel het met hun onderlinge band wel goed zit, heeft Mark moeite met het leven in de schaduw van zijn oudere broer. Dat drijft hem ertoe in te gaan op het aanbod van de excentrieke miljonair John du Pont om deel uit te maken van zijn worstelteam. Du Pont is echter een geval apart: opgegroeid in extreme rijkdom is deze wereldvreemde figuur gewend altijd zijn zin te krijgen en immer bereid mensen te betalen om dat te bewerkstelligen. In ruil voor zijn geld verwacht Du Pont echter een bijzonder verregaande loyaliteit.
Een psychopathisch, maar tragisch personage als John Du Pont is het type rol waar half acterend Hollywood voor in de rij staat, wat het des te opvallender maakt dat komedieacteur Steve Carell er mee aan de haal is gegaan. Die lijkt daarom niets aan het toeval te hebben overgelaten om de kijker zijn komedieverleden te laten vergeten. Helaas schiet hij daar iets te ver in door, wat erin resulteert dat Du Pont nogal een grotesk typetje wordt, compleet met lelijk gebit en nepneus. Een stuk beter op hun plek zijn Channing Tatum en Mark Ruffalo als de gebroeders Schultz. Vooral de afgetrainde Tatum maakt indruk als naïeve worstelaar met een permanent peinzende blik. Helaas verdwijnt zijn personage in de tweede helft steeds meer naar de achtergrond en wordt de aandacht plotseling verlegd naar Ruffalo.
Naast het acteerwerk heeft Foxcatcher Oscarnominaties ontvangen voor de regie, het scenario en de make-up, maar opvallend genoeg ontbreekt hij in de categorie Beste Film. De reden daarvoor is misschien wel veel eenvoudiger dan gedacht: ondanks tal van sterke elementen komt Foxcatcher als eindproduct simpelweg niet goed genoeg uit de verf. Miller trekt namelijk meer dan twee uur uit om een verhaal te vertellen dat totaal geen baat heeft bij die lengte. Het volledige bestaansrecht van de film zit hem namelijk in het schokkende slotstuk, maar de lange weg ernaartoe bevat al met al te weinig interessants om de kijker constant geboeid te houden. Een inkorting tot anderhalf uur zou al veel uit hebben gemaakt, maar voor dit verhaal had een aflevering van Andere Tijden Sport ook prima kunnen volstaan.