Filmmaker Rolf de Heer werd geboren in Heemskerk, maar emigreerde op zijn achtste naar Australië. Daar maakte hij verschillende films waarin hij het perspectief van de oorspronkelijke inwoners van het land, de Aboriginals, centraal stelde. En met succes. Zijn films Bad Boy Bubby, The Tracker en Ten Canoes wonnen diverse prijzen op filmfestivals over de hele wereld. Voor die laatste twee werkte hij samen met goede vriend en Aboriginal David Gulpilil. Voor Charlies Country sloegen zij opnieuw de handen ineen.
Gulpilil speelt Charlie, een Aboriginal van de Yolngu-stam die in het noorden van Australië leeft. De regering heeft de meeste families daar in Arnhemland gehuisvest, maar met zijn hele familie in één huis wonen vindt hij veel te druk. Daarom woont hij op zichzelf in zijn humpy, een hutje van roestige golfplaten, net groot genoeg voor zichzelf. Door Charlies ogen toont De Heer op passend ongedwongen wijze het reilen en zeilen in de gemeenschap. Charlie is een allemansvriend onder zijn eigen mensen, maar ook met de zo nu en dan doorreizende blanken maakt hij mooie dealtjes in ruil voor alcohol en wiet. Zelfs met de dienstdoende politie kan hij best een grap maken.
Die verhouding is echter niet zo gemoedelijk als op het eerste gezicht lijkt. Als de overheid meer controle over de gemeenschap begint uit te oefenen, wordt al snel duidelijk hoeveel onbegrip er tussen de twee groepen bestaat. Charlie heeft moeite met de regels die hij wordt geacht na te leven. Ze lijken nauwelijks op hem van toepassing, laat staan dat hij er enige inspraak in heeft. Aan de andere kant bedoelen de verschillende welzijnswerkers het goed, maar als een dokter tegen Charlie zegt dat hij moeite heeft met buitenlandse namen, is het glashelder hoe de verhoudingen liggen. Zo laat De Heer de onvermijdelijke en moeilijke vraag rijzen wie eigenlijk aanspraak maakt op het land: de originele inwoners of de inmiddels net zo gewortelde generaties van kolonisten die het hebben gemaakt tot wat het nu is?
De Heer schreef het verhaal samen met Gulpilil, gebaseerd op diens persoonlijke ervaringen. Gulpilils optreden is dan ook de grote kracht van de film. Het is materiaal dat hem aan het hart gaat, en met zijn grotendeels geïmproviseerde rol geeft hij de gebeurtenissen een sterk gevoel van authenticiteit. De toch al koppige Charlie verzet zich steeds meer tegen de mensen die zijn leven lijken te controleren, maar zal zich toch moeten schikken in de realiteit. Het is aan hemzelf om een manier te vinden vast te houden aan zijn cultuur in een moderne samenleving die dat nauwelijks toestaat. Of dat eerlijk is, is nog maar de vraag. De Heer heeft daar ook geen antwoord op, maar met Charlies Country vragen hij en Gulpilil in ieder geval daarover na te denken.