Deze zomer verschijnt met The Lion King alweer de derde 'live action' (althans, soort van) remake van Disney in 2019 op het witte doek. De meningen vooraf zijn verdeeld. Aan de ene kant willen de makers zwaar leunen op de nostalgiefactor met herkenbare scènes zonder al te veel veranderingen. Aan de andere kant, wat voegt het toe als het exact lijkt op die oh zo geliefde animatiefilm uit 1994? Regisseur Jon Favreau legt uit aan USA Today waarom dit precies de film wordt die we willen zien.

Het origineel houdt nog steeds ongelooflijk goed stand, dus het idee was om het verhaal te hervertellen en de verwachtingen van mensen te vervullen terwijl ze op de een of andere manier toch worden verrast. Het wordt echt een uitdaging om iedereen tevreden te stellen, maar er is veel interesse, dus dat is een goed teken.

Verder vertelde hij dat de humor is bijgewerkt vanuit het origineel, maar dat de iconische momenten zijn gebleven. Hij benadrukte nogmaals dat de film geen shot-voor-shot remix zal zijn, een punt van kritiek nadat de eerste teaser uitkwam, die overigens wel een kijkcijferrecord brak. Ook na het zien van de meest recente trailer hadden mensen hun zegje klaar. Zo was er hevige kritiek op de racistische afbeelding van de boosaardige Scar, die een stuk bruiner gekleurd zou zijn dan de andere leeuwen.

Successen in het verleden
Favreau: Deze remakes plaatsen zichzelf in een moeilijke positie. Dumbo vond de klik met het publiek jammer genoeg niet en ook Aladdin zit momenteel in een vergelijkbare situatie. Daarentegen werkte het juist wel prima voor Cinderella, The Jungle Book en Beauty And The Beast die een soortgelijke aanpak hanteerden, dus de fans kunnen uiteindelijk van het resultaat gaan houden.

We zullen hem maar op zijn woord moeten geloven, vanaf 18 juli in de bioscoop!