Eén van de leukste aspecten van het IFFR is dat je er altijd wel weer nieuwe filmmakers kunt ontdekken. En niet alleen door de grote hoeveelheid films van beginnende regisseurs, of door retrospectieven van mensen waar je nog nooit van had gehoord. Het zijn ook de films die je uitkiest, waar zonder dat je het weet al een hele (film)geschiedenis achter zit. Voor de één is een filmmaker een gevestigde naam is, voor een ander is diens nieuwste werk de eerste kennismaking. Het is immers schier onmogelijk om tegelijk alle trends, regisseurs en bewegingen in de internationale filmwereld bij te houden. Dos Disparos, de nieuwste speelfilm van Martin Rejtman, is voor mij een goed voorbeeld van een nieuwe ontdekking die een deur naar een al bestaande wereld opendoet.
Martin Rejtman wordt namelijk gezien als de inspiratie voor de Nieuwe Argentijnse Cinema van de afgelopen twintig jaar. De 'spirituele vader' daarvan, die de Argentijnse arthousefilm nieuw leven inblies. Regisseurs als Lisandro Alonso (wiens Jauja ook dit jaar op het festival in Rotterdam draait) en Lucretia Martel zijn inmiddels in de wereldcinema bekende namen die vooral op filmfestivals maar ook daarbuiten een behoorlijke reputatie hebben opgebouwd. Voor hen en hun generatiegenoten is Rejtman waar zij de mosterd vandaan halen.
In de jaren zeventig en tachtig gaat het niet goed met de Argentijnse film, met als dieptepunt de militaire dictatuur van 1978 tot 1983. Dat kwam ook door de censuur, maar ook de slechte geluidsmix en nog slechtere cinematografie. Een geforceerd realisme regeerde over het Argentijnse filmlandschap, dat zowel technisch als artistiek tekortschoot ten opzichte van de klassieke films uit de jaren veertig en vijftig, en de modernistische creativiteit van de jaren zestig. En dan komt in 1992 Martin Rejtman met zijn debuut Rapado, een film die er vandaag de dag misschien niet zo heel bijzonder uitziet maar voor het Argentinië van toen een enorme verfrissing is.
Want Rapado heeft een eigen look en sfeer, met opvallende esthetiek, en gaat over jonge mensen, die werkelijk Argentijns praten en klinken, met moderne, realistische doch poëtische dialogen. In de tien jaar daarna volgen nog twee films in ongeveer dezelfde maar toch al meer ontwikkelde stijl, Silvia Prieto en Los Guantes Mágicos. Ze worden bevolkt door mensen wiens leven door kans en toeval worden beïnvloedt, op een manier die een beetje aan de films van Éric Rohmer doet denken. De droge, absurdistische humor is echter geheel van Rejtman. Daarna maakt hij een decennium lang geen speelfilms, maar alleen twee documentaires over mensen die binnen beperkingen in de samenleving hun eigen rol proberen te bepalen, wat thematisch wel enigszins aansluit op zijn eerdere werk maar qua sfeer en stijl toch anders is.
Dos Disparos is Rejtmans terugkeer naar de speelfilm, de verhalende cinema en de komedie. Net als in zijn eerdere films bewegen jonge, doelloze Argentijnen uit de middenklasse zich door Buenos Aires. Pogingen tot romantiek leidden niet echt tot succesvolle, bevredigende relaties, en koppels wisselen regelmatig van samenstelling. Twee jongeren in Dos Disparos zijn al twee jaar uit elkaar aan het gaan. Maar waar de eerdere films nog hoopvol eindigen, lijkt hier het vagevuur van de liefde geen optie op de hemel te bevatten. Kwamen mensen eerder elkaar nog toevallig tegen, nu mislopen ze elkaar alleen maar. Het begint allemaal met de twee schoten van de titel. Een jongen schiet zichzelf voor het hoofd en in de buik, maar komt er met een schrammetje van af.
Waarom deed hij dit? Het was heet, zegt hij. De personages in Dos Disparos gaan zo erg als doelloze zombies door het leven dat zelfs dit soort geweld geen gevolgen meer heeft voor hun leven. Behalve dan dat de jongen nu niet meer door metaaldetectors komt, zijn fluit niet meer normaal kan spelen, en er een mobieltje aan over houdt dat hij niet kan uitzetten. De vele grappige herhalingen die dat oplevert zijn typisch Rejtman. De humor in Dos Disparos is nog droger dan voorheen, zo gortdroog dat die af en toe makkelijk te missen is. De composities zijn strakker en symmetrischer dan in Rejtmans eerdere werk, en de personages nog meer gedoemd tot zinloze herhaling. Minder sympathiek ook, waardoor mede deze Rejtman net iets minder leuk is dan zijn vorige komedies.
[rating 3.5]
Kijk tijdens het festival op de speciale IFFR 2015 pagina voor meer verslaggeving.