Het lijkt er dus op dat de aanhoudende crisis ook in Rotterdam voelbaar blijft. En met teruglopende subsidies zal die volgend jaar alleen nog maar harder te voelen zijn. Dat doet er niet aan af dat de programmeurs ook in 2013 weer een zeer interessant programma hebben samengesteld, dat na tien dagen wordt afgesloten door slotfilm Stoker, het Engelstalige debuut van Park Chan-wook, de Koreaan die internationale faam verkreeg met wraakfilms als Oldboy. Natuurlijk is er traditiegetrouw weer veel aandacht voor jonge en beginnende regisseurs met de vaste Tiger Awards en het Bright Future programmaonderdeel.
Nieuwe onderdelen in 2013 zijn Inside Iran en Changing Channels. De eerste om de aandacht op de cinema uit dat land te bevestigen voordat de censuur daar elke filmmaker monddood maakt, de tweede om de vervaging van de grens tussen film en televisie te benadrukken. Met televisieseries van festivalfavorieten als Kiyoshi Kurosawa en Pablo Larrain (waarvan ook de nieuwste film, No draait en het oudere Tony Manero momenteel gratis op de festivalsite is te bekijken). De ene serie wordt volledig vertoond, de andere serie moet het met twee afleveringen doen, wat toch een beetje vreemd is. Helemaal opmerkelijk is de vertoning van twee afleveringen van de Amerikaanse serie Girls, die inmiddels al op de Nederlandse versie van betaalzender HBO te zien waren.
Van de Duitser Dominik Graf is ook flink wat televisiewerk te zien hij is een van de filmmakers die met een retrospectief weer onder de aandacht van de festivalbezoekers wordt gebracht, en heeft naast bioscoopfilms ook flink wat tv-films en afleveringen van series gemaakt. Ook op die manier in het zonnetje staat de Oekraïense Kira Muratova. Het zijn niet de enige veteranen. Zo draaien er ook nieuwe films van Bernardo Bertolucci, de honderdvier jaar oude Manoel de Oliveira en de zwanenzang van de in 2011 overleden Raùl Ruiz. Daarnaast zijn er naast veel onbekende filmers uit de wereldcinema ook grote namen en terugkerende festivalfavorieten vertegenwoordigd met films, zoals Miike Takashi, Johnnie To, Olivier Assayas, Sally Potter en Apichatpong Weerasethakul.
Mekong Hotel is de nieuwste film van laatstgenoemde regisseur, de Thai die ook wel Joe wordt genoemd. De film ging vorig in première op Cannes, waar hij twee jaar daarvoor nog de Gouden Palm kreeg voor Uncle Boonmee Who Can Recall His Past Lives. Aan de ene kant is het een typische Joe, een rustige, meanderende film. Aan de andere kant wordt deze bevolkt door kannibalistische geesten, hoewel dat aan hun uiterlijk niet te merken is. Terwijl de film kalmpjes voortkabbelt en de gitarist van de eerste scène bijna de hele film op de achtergrond sereen blijft pingelen, gaan de gesprekken echter over oorlogen, overstromingen en immigratieproblemen. Hun innerlijk staat in scherp contrast tot hun externe rust. Weer een mooie film van Joe, die slechts een uur duurt.
[rating 4]
Berberian Sound Studio is minder sterk. Op het eerste gezicht echt een film voor filmliefhebbers, want over een geluidstechnicus die zich verliest in de film waarvan hij het geluid monteert. Deze Brit moet de geluidsmontage overzien van een Italiaanse horrorfilm in de jaren zeventig en dat gaat hem niet in de koude kleren zitten. Toepasselijk is vooral het inmiddels al prijswinnende geluidsdesign erg sterk, maar de spanning die daarmee opgebouwd wordt gaat uiteindelijk nergens heen en laat een onbestemd gevoel achter.
[rating 3]
De komende tien dagen zal FilmTotaal uitgebreid verslag doen van het International Film Festival Rotterdam. Nieuwe artikelen verschijnen eerst op de frontpage en worden automatisch gearchiveerd op de speciale IFFR-pagina.