Interview met Laurent Cantet

De Gouden Palmwinnende film Entre Les Murs, gebaseerd op het boek van François Bégaudeau, een leraar die ook de hoofdrol speelt, gaat over één schooljaar.

De Gouden Palmwinnende film Entre Les Murs, gebaseerd op het boek van François Bégaudeau, een leraar die ook de hoofdrol speelt, gaat over één schooljaar. Over lessen Frans, maar ook over rapportvergaderingen, ouderavonden en potjes voetbal op het schoolplein. En ondanks deze alledaagse inhoud, die op een haast documentaire-achtige manier in beeld wordt gebracht, is de film ronduit fascinerend. Laurent Cantet, de regisseur, aan het woord.

“Ik heb het idee dat ik de film heb gemaakt die ik had willen maken, dat ik iets voor elkaar heb gekregen. Maar zo’n groot succes had ik niet verwacht, want je weet nooit precies waarom een film werkt of niet. Ik heb ook niet het idee dat mijn voorgaande films slechter waren dan deze. Maar bij deze film had ik het gevoel dat ik het echt over belangrijke dingen had. Bovendien heb ik de film precies gemaakt hóe ik hem had willen maken - en dan heb ik het over het proces, niet over het resultaat. Dat was heel belangrijk voor mij.”

“Ik was begonnen met schrijven in de tijd dat het draaien van Vers Le Sud was uitgesteld. Ik was begonnen met een verhaal dat nog steeds in de film zit, het verhaal van Souleymane, het meest fictieve stuk van de film. En zoals ook in mijn andere films wilde ik op een bijna sociologische manier naar een milieu kijken. Ik wil altijd de wereld beschrijven, nieuws van de wereld brengen, ik wilde een waarheidsgetrouwe beschrijving maken, op een haast documentaire-achtige manier. En nadat ik het boek van François had gelezen had ik de indruk dat hij mij precies de blik van binnen bracht die ik wilde, een blik op die wereld die hij heel goed kent omdat hij meer dan tien jaar leraar is geweest. Ik vond het een goed idee om de kroniek van het leven van de klas die François voorstelde te structureren met behulp van het verhaal van Souleymane, dat ik al geschreven had. We hebben dus zijn boek en mijn scenario gecombineerd, en een mooie samenkomst was dat we allebei het idee hadden binnen de muren van de school te blijven, omdat we het idee hadden dat deze kleine microkosmos ons iets zou vertellen over de maatschappij in het algemeen. We hoopten dat het een soort resonantiekast van de wereld zou zijn, want de school is de plek waar je leert nadenken en waar je leert denken en onderhandelen over je plek in de wereld. Bovendien denk ik dat het belangrijk is om dat moment in de vorming van een puber te bekijken en daarmee indirect de problemen waar de maatschappij mee geconfronteerd wordt.”

“We hebben het echt samen gedaan, dat wil zeggen, we hebben er echt samen over nagedacht. Ik vind dat François erg veel vertrouwen in me heeft gehad. Hij hield van mijn vorige films, hij hield van de manier van kijken naar de wereld die uit mijn films blijkt en hij heeft me zelfs zozeer vertrouwd dat hij het schrijven van het scenario bijna volledig heeft overgelaten aan mij en mijn gebruikelijke co-scenarist Robin Campillo. Daarna heb ik hem wel gevraagd om commentaar te geven op het script, om bijvoorbeeld te zeggen ‘ik denk niet dat ik zo gereageerd had’ of ‘die situatie vind ik niet heel geloofwaardig’. Het vinden van het wederzijdse vertrouwen ging heel snel.”

“Het boek had me de documentairebasis voor de film aangeleverd en ook een hoofdpersoon die mij direct erg aansprak: een leraar die zeker niet perfect is, die af en toe fouten maakt, die dingen zegt die misschien niet echt kunnen, die zich laat gaan, een leraar die de leerlingen echt opzoekt, ze provoceert, die ze dwingt net iets verder te gaan in hun redenaties, die ze bewijst dat een zeker argument een beetje archaïsch is. Het is een personage dat ik heel graag in beeld wilde brengen omdat het het soort leraar is dat ik graag op de middelbare school had gehad, het soort leraar waarvan ik hoop dat mijn kinderen op een zeker moment tijdens hun schooltijd les van zullen hebben: iemand die het risico neemt om ruimte te laten voor de dialoog, die het in twijfel trekken van het nut van wat je aan het doen bent toelaat, alleen om zin te geven aan wat je aan het doen bent op school. Dat personage beviel me heel erg. En het leek me vanzelfsprekend dat François hem zelf moest spelen.”

“Het was wel lastig voor hem, maar niemand in deze film had acteerervaring. En we hebben er samen heel lang aan gewerkt, we hebben improvisatiesessies gehouden waar iedereen beetje bij beetje heeft geoefend. François was trouwens degene die de scène echt stuurde in de richting die we wilden hebben, en vanzelf vervulde hij dus een soort lerarenrol, dat wil zeggen, hij moest ervoor zorgen dat de leerlingen zeiden wat hij ze wilde laten zeggen, en tegelijkertijd moest hij de structuur van de scène in de gaten houden. Dat wil zeggen: wie gaat er na Esmeralda iets zeggen? Oh ja, Boubacar, en na Boubacar moet ik het woord geven aan die en die... en hierdoor was hij zo bezig met de vorming van de scène dat hij zei dat het hem hielp om de rol goed te spelen, omdat hij geen tijd kreeg om over zichzelf na te denken, of over hoe hij eruit zag. Zijn professionele reflexen kregen daardoor de overhand.”

“Ik werk heel graag met niet-professionele acteurs, die dan hun eigen werkelijkheid spelen of een werkelijkheid die lijkt op die van hen. Het is een manier om de film te verrijken, door de ervaringen van de deelnemers, en het is ook een manier om de hypotheses die je tijdens het schrijven formuleert te toetsen. Je stelt dan iets voor en je merkt hoe dat weerklinkt bij de mensen die de rollen moeten invullen, en je kunt zo ook karikaturen voorkomen, want mensen willen zichzelf nooit op een karikaturale manier neerzetten. In dit geval zorgden de leerlingen, die geen van allen ooit hadden geacteerd, ervoor dat je niet naar extremen gaat, en dat je het gevoel krijgt dat ze iets uitbeelden dat ze aangaat. Ze presenteren zichzelf, en toch tegelijkertijd niet helemaal, we hebben tenslotte toch personages gecreëerd. Sommigen lijken meer op hun personage dan anderen: Esmeralda is in het echt bijna precies zoals in de film, maar Franck, die Souleymane speelt, die is helemaal niet zo’n harde jongen, en dat voel je in de film soms ook. Op het moment dat de leraar zijn foto’s toont, bijvoorbeeld, dan zie je die kwetsbaarheid, dat gevoel van schaamte van het personage. Dat zijn echt twee extremen, maar tussen de twee is er voor elke acteur en elk personage een zeker verband, dat minder of meer geprononceerd is. Hierdoor kunnen ze zich ook een beetje beschermd voelen door hun personage. Ik denk zelfs dat ze op deze manier eerlijker kunnen zijn dan als je tegen ze had gezegd: wees jezelf. Er is niets moeilijkers dan jezelf zijn, want op dat moment wordt je bang voor het oordeel van iemand anders, op dat moment ga je je schamen, of wil je jezelf mooier voorstellen dan je eigenlijk bent. Nu hadden ze dat identificatieprobleem niet.”

“Ze hebben ook zelf ideeën aangedragen, vooral dialogen eigenlijk. De improvisatie bleven ook niet beperkt tot de repetities, maar gingen ook door tijdens het draaien, en er zijn hele stukken van scènes die geïmproviseerd zijn. Ikzelf wist precies wat ik in een zekere scène wilde horen van de dialogen die we geschreven hadden, en voor het filmen van een scène sprak ik met elke leerling die iets zou moeten zeggen. Ik zei dan: ‘jij moet zometeen dit zeggen, en jij dat, en als hij dit zegt dat moet jij dat antwoorden’. Ik plaatste zo wat referentiepunten. En dan begon François met de geïmproviseerde scène, die hij tegelijkertijd een beetje probeerde te sturen. Het uitgebreide oefenen dat we het hele jaar lang hadden gedaan hielp ze vervolgens om wat ik aangegeven had op een natuurlijke manier in de scène te stoppen, om elke zin die ik wilde horen erin te passen. Die eerste take duurde zo’n twintig minuten, en het werd met drie camera’s tegelijkertijd gefilmd, zodat we lange stukken konden filmen zonder ons zorgen te maken over shots en tegenshots, zonder de energie van de scène te verliezen. Daarna sprak ik weer met elke leerling, en zei ik ‘dit vond ik goed, maar dat andere mag je weglaten’, en dan bouwde ik de scène beetje bij beetje weer op. Dan gingen de camera’s weer aan en maakten we een tweede, en derde, soms zelfs tot een tiende take. Het lukte ze heel goed om zich te herinneren wat ze hadden geïmproviseerd en om het weer op een natuurlijke manier te zeggen met de veranderingen die ik had aangegeven.”

“François hoopt met zijn dialogen op een vrij gelijkwaardig contract tussen hem en zijn leerlingen. Ik had daarom zin om ze ook op dezelfde manier te behandelen, dus om in de uitwisselingen geen voorkeur te laten blijken voor het ene standpunt of het andere. Het is waar dat je in de film meer tijd met de leraren dan met de leerlingen doorbrengt... maar ik wilde per se geen close-ups van de een, en dan nog grotere close-ups van de anderen, ik wilde ze echt gelijkwaardig behandelen om de methode van François eer aan te doen. Het is een heel duidelijk georiënteerde ruimte hierdoor, met links altijd François, en rechts de leerlingen. Dat betekende ook dat ik heel weinig totaalshots nodig had, en ik kon dus dichter op de huid van de personages blijven zitten, wat me interesseerde omdat je dan de gezichtsuitdrukkingen goed kan zien. We blijven wel iets meer bij François, en de film begint ook buiten de school met hem, komt met hem de school binnen. Wat me hierbij interesseerde is dat je het gevoel krijgt van een generale repetitie voor de première, je ziet François zich daar concentreren voordat hij in het water springt, net als een acteur in zijn loge.”

“Ik denk dat de film op scholen wel nuttig kan zijn. Het biedt een reflectie op de school en op wat je daar komt doen. Verder denk ik ook dat de film als spiegel dienst kan doen voor leerlingen. Zo zei Esmeralda nadat ze de film voor het eerst had gezien ‘als ik echt zo ben moet ik misschien maar wat veranderen’. Je identificeren met een van de personages kan nuttig zijn. En een reactie die ik vaak van pubers hoor is dat ze het idee hebben een inkijkje te hebben gekregen in de coulissen van hun eigen bestaan. Ze zijn vooral verbaasd over de leraren: voor leerlingen is een leraar vaak een soort supervolwassene, aan wie niets meer te leren valt. En door de film realiseren leerlingen zich bijvoorbeeld dat leraren onderling ook gewoon kletsen. En bovendien hebben ze het over ons! Dat is altijd een hele ontdekking. Ik denk dat op deze manier de film invloed kan hebben op de verhouding tussen leraren en leerlingen. Dat hoop ik in ieder geval wel.”

Entre Les Murs wordt aanstaande donderdag uitgebracht in een zevental steden. Lees hier de recensie.

NieuwsFilm

meest populair