Tijdsparadoxen zijn altijd leuk om over na te denken, maar hoewel deze film het heel ver door wil voeren, klopt het helaas in dit geval toch niet.
[spoiler]Als John/Jane door de barkeeper/tijdsagent terug gebracht wordt naar het moment dat Jane haar geliefde (en vader van haar kind) voor het eerst ontmoet, waarom herkent John/Jane dán pas dat hij/zij het zelf is? Haar/zijn geheugen is nooit gewist en ook als man later kan hij dagelijks zichzelf zien in spiegels en op foto's (iedereen kent zijn eigen uiterlijk) en met de herinnering aan het gezicht van haar geliefde weten dat hij het zelf was.[/spoiler]
Het eerste deel van de film waarin Jane's achtergrond en verhaal verteld wordt, is intrigerend. Ook een [spoiler]'gender twist'[/spoiler] in een tijdreisfilm is aardig. Maar in dit geval klopt gewoon de logica van het verhaal niet.
Deze film heeft een geweldig basis idee: zowel de bovenklasse als hun staf en bedienden in gelijke mate portretteren om zo twee heel verschillende werelden in hetzelfde huis te laten zien.
Het probleem is echter dat er heel veel personages zijn en ze steeds in korte gesprekken in beeld komen, waardoor het voelt alsof je ze nooit allemaal goed leert kennen. Slechts een aantal komen wat meer op de voorgrond, waardoor je je afvraagt waarom er voor zoveel gekozen is. Aan de andere kant geeft die grote hoeveelheid ook weer een sterke levendigheid aan de film, wat waarschijnlijk de reden is.
Uiteindelijk heeft de film een bevredigende Agatha Christie achtige ontknoping, maar de moord en het mysterie dienen zich pas na meer dan een uur aan. Niet dat het daarvoor saai is, want je kijkt je ogen uit naar de vele bekende, uitstekende acteurs, waarvan sommige (zoals Clive Owen) pas later grotere bekendheid kregen. Het was ook niet zozeer de bedoeling een standaard whodunit te maken, maar een studie van het Britse klassensysteem (dat bij Christie natuurlijk wel op de achtergrond vaak meespeelt). Door ook al het personeel op de voorgrond te plaatsen krijgt de film een unieke sfeer en het geeft een nieuwe betekenis aan het cliché 'de butler heeft het gedaan'. Maar je hebt ook dubbel zoveel personages te volgen als gewoonlijk. Het zou beter gewerkt hebben naar mijn idee als een langere film of een serie, er zijn te veel personages om je als kijker werkelijk met één van hen te kunnen identificeren. Maar door het interessante gegeven en de vele bekende gezichten is dit er toch wel één die de moeite is een keer gezien te hebben.
Vermakelijk, maar haalt het niet helemaal bij Sjakie's andere Netflix film Army of the Dead of zijn overige films. Ik heb pas nog Army of the Dead opnieuw gekeken en ondanks de behoorlijke speelduur vind ik die nergens inzakken, alle personages zijn tamelijk interessant en er zijn leuke en geschikte acteurs voor gevonden. De inleiding voor het team tenslotte Las Vegas intrekt is zo'n drie kwartier, maar zelfs die lange introductie werkt in het voordeel van de film, omdat we nu de personages goed kennen en de spanning naar de eerste confrontatie met de zombies op deze manier flink opgebouwd is.
En dat is een beetje het euvel met Rebel Moon. Er zijn veel personages, maar ze missen een goede introductie en achtergrond zoals in Army of the Dead. De film is een mix van Seven Samurai en verschillende sci-fi/fantasy films waarbij met name Star Wars duidelijk geciteerd wordt. Maar in plaats van interessante personages zijn het wandelende bordkartonnen cliché's en missen de acteurs het charisma om er iets eigens van te maken. Waar Army of the Dead iets nieuws met het zombie-genre probeert te doen, volgt Rebel Moon slaafs het patroon van vele bekende sci-fi/fantasy films, zonder dat Sjaak er een eigen stempel op weet te drukken. Visueel wordt er weer uitgepakt zoals we van hem gewend zijn, met zijn gebruikelijke wijde overzichtsshots tijdens grote gevechten en veel slow motion. Maar met een verhaal dat we al zo goed kennen en zo vaak gezien hebben, en hoofdfiguren die meer sjablonen zijn dan uitgewerkte personages, weet de film niet te beklijven. Hopelijk lukt het hem in deel 2 het verhaal toch meer een eigen wending te geven, maar de trailer lijkt daar niet echt op te wijzen en ik vermoed dat de afronding ook geheel volgens de bekende patronen zal verlopen.
Ik vind de waardering van de film overal erg tegenvallen. Een absolute topper is het zeker niet, maar geen onvoldoende die ik overal zie. Ik had eerder tussen een 5 en 6 verwacht. Ik geef zelf een 7. Het idee om bestaande nummers voor een musical te gebruiken ben ik niet weg van - dat is me een beetje te makkelijk, gewoon een paar topnummers nemen waar iedereen van houdt en je bent klaar - het moet nog goed gezongen worden, maar in principe is het makkelijk scoren.
Ondanks dat vind ik deze film toch wel charmant. De acteurs zijn eigenlijk allemaal goed gekozen en de humor werkt vaak goed. De film ziet er (voornamelijk als je het met Kenneth Branagh's versie vergelijkt) voor Hollywood begrippen wat goedkoop uit, maar daardoor komt het juist wat meer op de acteurs aan om er iets leuks van te maken, en die slagen daar allemaal goed in.
Natuurlijk is het verhaal zelf ijzersterk, misschien wel het beste van de bekende sprookjes omdat er een goede spanningsboog in zit van een onderdrukt persoon die een kans krijgt op geluk, waarbij er extra spanning wordt toegevoegd vanwege de tijdslimiet. En bepaalde details zoals een glazen schoen als manier om iemand te identificeren zijn erg sterk. En of je er nou een musical van maakt of een moordmysterie (zoals het Japanse Once Upon A Crime op Netflix), de essentie en basis van het verhaal betovert altijd. Je kunt zelfs zeggen dat een horrorfilm als Stephen King's Carrie een versie is van Cinderella, weliswaar zonder glazen schoentjes, maar wel een film over een meisje dat thuis onderdrukt wordt door een wrede moeder, waarbij een uitnodiging voor een bal en het maken van een jurk daarvoor een kans op ontsnapping lijken te bieden. Alleen in Carrie's geval is die ontsnapping maar heel kort en laat het bal de hele situatie juist escaleren tot een droevig eind.
Het Casablanca label heeft voor mij iets magisch, omdat Parliament/George Clinton tot mijn absolute helden behoren. Hun live optredens (in Nederland vooral in Paradiso) behoren tot de leukste concerten waar ik ooit geweest ben. Ik was altijd benieuwd wie Neil Bogart nu precies was, dus daarom was deze film ideaal voor mij.
De kritiek die ik gezien heb is dat de film vooral over zijn relatie tot Kiss en Donna Summer handelt en dat de overige artiesten niet zoveel aandacht krijgen. Dit is absoluut waar, maar dit waren de belangrijkste artiesten voor het label, omdat Bogart begon met Kiss, maar Donna Summer het label uiteindelijk succesvol maakte. Daarnaast hebben Kiss en Bogart eenzelfde Joodse New Yorkse achtergrond en is er dus een meer directe band tussen hen.
Het tempo van de film ligt heel hoog, waarschijnlijk om de hectiek van de muziekindustrie te benadrukken, maar kon me moeiteloos boeien over de hele lengte. Wat de film bij elkaar houdt is de centrale rol van Bogart, uiterst sympathiek gespeeld door Jeremy Jordan, en het aanstekelijke van zijn volharding, geloof en enthousiasme. Bijrollen komen minder uit de verf: de vrouwen in zijn leven nog wel, maar de overige mensen die bij het label werken wat minder. Dat de film niet zo hoog gewaardeerd wordt als andere muziekbiografische films komt waarschijnlijk omdat het nu eens niet gaat over de artiesten zelf, maar de belangrijke personen achter de schermen die ze naar het grote publiek brengen. Maar het is naar mijn idee wel een sprankelende en inspirerende film over de moeilijke weg naar het succes van artiesten die uiteindelijk door een miljoenenpubliek omarmt zijn.
Jammer dat animatie vrijwel altijd gezien wordt als iets voor een familie- of kinderfilm. Hier heb je een horrorregisseur en een onderwerp dat zich leent voor iets duisters, en dan wordt het alsnog het gebruikelijke standaard kinderverhaaltje met de gebruikelijke grappige figuurtjes, liedjes en een gelukkig einde, met slechts een paar scènes die iets duisters hebben. Zonde.
Ik vind het jammer dat je als fan zo duidelijk de oorsprong van alle beelden van Bowie zelf allang kent. Je krijgt het gevoel dat er dus uiteindelijk niet zoveel nieuwe en onbekende achter de schermen beelden bestaan. Het voelt daardoor vooral als een nieuwe manier om al die bekende beelden weer samen te voegen tot een collage-achtig geheel. Al wordt er zoals vaak in documentaires over (pop)muziek zo weinig ingegaan op de muziek zelf. Hoe kan het bijvoorbeeld dat Bowie die het liefst geen commerciële muziek maakte altijd zo'n groot succes had en de massa bereikte? Zelfs wat je zijn 'moeilijkste' en meest kunstzinnige albums zou kunnen noemen (zoals de Berlijn albums) zijn uiterst beluisterbaar en niet heel ontoegankelijk voor de gemiddelde pop/rock liefhebber. Zorgt hij er altijd met opzet voor dat iets nooit té ontoegankelijk wordt, of gebeurt dat onbewust en komt er gewoon altijd iets tot stand dat een brede groep luisteraars aanspreekt? Er zijn zoveel vragen die je Bowie zou willen stellen, maar door vooral hem zelf aan het woord te laten krijg je in deze film toch wel een mooi overzicht van wat zijn belangrijkste gedachten, motivaties en drijfveren waren.
Ik denk dat de kracht van Bowie vooral de muziek zelf is. Het is eigenlijk allemaal van een hoge kwaliteit. Zelfs een album dat als wat minder wordt gezien, zoals bijvoorbeeld Tonight bevat nog topnummers. Alleen de vraag is waarom sommige artiesten de hele wereld aanspreken en overal succes hebben en vereerd worden als goden. Daarin speelt uiterlijk en uitstraling natuurlijk ook sterk mee. Bowie is vrij uniek als artiest omdat hij iets raadselachtigs over zich heeft - hij is wat moeilijk te plaatsen en dat fascineert mensen. Je wilt ontdekken wie hij is. En eigenlijk is dat ook min of meer wat hij zelf deed - hij ziet kunst vooral als een zoektocht niet als een doel op zich, en het was ook een zoektocht naar zichzelf.
Maar aangezien het toch vooral de muziek is die de basis is van het succes van iedere muzikant die heel bekend is geworden, is het jammer dat hier niet wat uitgebreider bij stil gestaan wordt. Al is muziek dan ook weer iets dat heel technisch kan zijn, maar ook heel instinctief en niet iedere muzikant heel duidelijk kan uitleggen waar zijn/haar ideeën vandaan komen.
Voor Bowie fans uiteraard leuk om te bekijken, maar zoals de recensie al zegt: echt heel veel nieuws is er niet.
Aparte musical met erg veel verschillende stijlen. Aan de ene kant typische Hollywood romantiek, maar ook al met sporen van de opkomende hippie-cultuur. De film wordt puur gedragen door de charmante en enthousiaste Shirley MacLaine, want qua verhaal is het weinig bijzonders. Het is wel de enige film die ik kan bedenken die gaat over het beroep waarover Tina Turner zong in Private Dancer: gezelschapsdames in een ballroom die je kan huren voor een korte periode. De film leunt ook vrij sterk op West Side Story in sommige sequenties, met soortgelijke muziek en decors die rechtstreeks uit die film lijken te komen. Een andere sequentie lijkt dan qua muziek en stijl weer in een Austin Powers film te horen (Swinging Sixties). Het is dus een beetje van alles wat en daarom wel interessant omdat het veel verschillende periodes samenvoegt en daardoor vaak verrassend is. Maar de film is voornamelijk een must voor de liefhebbers van MacLaine die hier het absolute middelpunt is in een tragikomische hoofdrol.
Eigenlijk alleen voor de echte fans. Het valt me op dat door de jaren heen de shows van Madonna weinig veranderd zijn. Ze gebruikt nog steeds dezelfde provocerende combinatie van religie en sex, en ze blijft altijd dezelfde paar klassiekers op de setlist houden, met name La Isla Bonita en aan het eind Holiday - waarbij zelfs de kostuums door de jaren zo'n beetje hetzelfde zijn gebleven (er is hier wederom een Spaans/flamenco geïnspireerd gedeelte wat ze ook al eerder heeft gedaan).
Wel voegt ze er een aantal nieuwe nummers aan toe van haar destijds nieuwste album Rebel Heart, maar die zijn gewoon niet zo sterk als haar oude werk.
Haar zang is nooit uitzonderlijk geweest, ze moest het altijd hebben van sterke nummers en opvallende visuele presentatie, maar hier klinkt ze redelijk (popartiesten met echt indrukwekkende stemmen, zoals Houston, Grande of Carey zijn sowieso altijd in de minderheid en veel artiesten klinken live niet echt geweldig). Of dat echt zo goed was of met overdubs nabewerkt, zullen alleen degenen die erbij waren kunnen zeggen. Het beste van een optreden als dit is eigenlijk niet de zang, het is de dans/acrobatiek die het meest in het oog springt en indruk maakt, maar door te weinig vernieuwing (zelfs een Queen of Reinvention bereikt op een gegeven moment haar limiet) voelt het als een herhalingsoefening die alleen de trouwe fans echt zullen waarderen.
Ik vind dit één van de sterkste Aziatische horrorfilms die ik in jaren gezien heb en gezien het IMDb cijfer van 6.7 wordt de film behoorlijk goed gewaardeerd in het algemeen. Wat me vooral opvalt is dat het tempo veel hoger ligt dan bij de meeste Aziatische horrorfilms, aan de lopende band gebeurt er wat en na drie kwartier voelt het al als wat de finale zou zijn bij een gemiddelde andere horrorfilm uit Azië.
De film is inderdaad zeer donker qua beeld, zoals de recensie al zegt, en je ziet niet alles duidelijk (lichter zetten en een scène even overnieuw kijken helpt), maar dat werkt wel naar mijn idee: je ziet iets bewegen op de achtergrond maar je weet niet wat het is. Maar het is (zoals vrijwel altijd wanneer een horrorfilm goed werkt) vooral het sounddesign en muziek die erg sterk zijn. Het is absoluut waar, zoals de recensie zegt, dat het eerste deel het engst is, maar het is knap hoe snel de film dat punt bereikt. Echter daarna wordt er een meer emotionele laag toegevoegd waardoor de film ook na het eerste deel interessant blijft.
Toevallig keek ik de week daarvoor The Whole Truth, ook een Thaise horrorfilm die al langer op Netflix staat, en hoewel ik die ook goed vond, voel je daar de lengte van twee uur wel, waar het bij Home for Rent echt omvloog.
Nadat vroeger vooral de Japanse horrorfilms erg sterk waren, lijkt het wat mij betreft tegenwoordig vooral uit Thailand te komen. Er is ook de Thaise horrorserie School Tales, al kan ik die echt alleen aan liefhebbers van het genre aanbevelen, maar Home for Rent zou ik aanbevelen aan iedereen die een goede Aziatische horror met enige emotionele diepgang wil zien.
Deze film speelt heel letterlijk met één van de basisideeën van het horrorgenre. In het licht ben je veilig, in het donker krijgt het monster je te pakken. Hoewel de film er goed uitziet en met de casting van Emma Caulfield in ieder geval voor de fans van de tv-serie Buffy the Vampire Slayer genoeg reden om te kijken heeft (ze speelde Anya, een voormalige demon die mens geworden is en een fobie voor konijnen heeft), komt het idee nooit helemaal van de grond.
Alle ingrediënten voor een goede horrorfilm lijken aanwezig: een wraakzuchtige geest (de Tooth Fairy), hoofdpersonages met een jeugdtrauma, een slaperig stadje met een vuurtoren. Maar de film wordt nooit meer dan de som der delen.
De hoofdpersonages blijven erg vlak en aangezien al in de proloog is uitgelegd waar het om draait, mist het verhaal een ontwikkeling waarin ze ontdekken wat er aan de hand is. De film is niet meer dan een aaneenschakeling van scènes waar men vlucht voor aanvallen van de Tooth Fairy en probeert in het licht te blijven. Aangezien het tempo hoog is gehouden en de film vrij kort is, wordt het nooit saai. Maar verrassend of werkelijk spannend wordt het helaas ook nooit. Een geval van jammer maar helaas. Ook hebben we niet met een erg goede regisseur te maken, want ook de andere films van Liebesman (o.a. World Invasion: Battle Los Angeles en Wrath of the Titans) zijn niet echt toppers, al is dit waarschijnlijk wel zijn minste.
Zoals bekend was de eerste Hellraiser (1987) het opvallende speelfilmregie debuut van Clive Barker (daarvoor regisseerde hij vele toneelstukken en enkele experimentele korte films). De film viel op door de combinatie van geweld en intelligentie en bracht iets heel nieuws op het gebied van horror: bovennatuurlijke priesters die de uiterste grenzen van pijn onderzoeken. Het was een relatief goedkope film, maar met prachtig uitziende make-up, een strak scenario en goede vertolkingen. Het vervolg Hellbound was grootser van opzet, liet meer zien van de wereld/dimensie waar de Cenobites vandaan komen (een gigantisch duister doolhof), schroefde het geweld nog een stuk op, maar was qua scenario wat rommeliger. Daarna had je helaas het beste van de serie gehad. Deel 3, Hell on Earh, gaat dan nog, maar de 7(!) delen daarna waren van een bedroevende kwaliteit met Revelations (2011) als absoluut dieptepunt, waar zelfs Barker die zich nooit uitliet over de vervolgen negatief op reageerde.
Nu, vier jaar na het voorlaatste deel, Judgment uit 2018, verschijnt er een voor streaming gemaakte reboot/reimagining (herconfiguratie is misschien een beter woord bij deze reeks) door de capabele regisseur David Bruckner (The Ritual, The Night House) en uiteindelijk lukt dan wat de vele eerdere delen niet lukte: in de buurt komen van de superieure eerste twee delen. Aangezien we weer glimpen krijgen van het doolhof van de Cenobites doet hij me het meeste denken aan Hellbound, maar hij heeft verder een eigen sfeer. De film is rustig van opbouw en neemt even de tijd voor het de nieuwe Cenobites en Pinhead prijs geeft, die een intrigerende nieuwe vormgeving hebben gekregen. Ook de bekende puzzeldozen (waarmee men de Cenobites kan oproepen) hebben een transformatie ondergaan en hebben meer vormen en nieuwe functies gekregen.
Hoewel qua camerawerk en belichting wel te zien is dat het geen bioscoopproductie betreft is het productieontwerp goed in orde en zien de sets er mooi uit.
Eén van de sterkste troeven van de originele Hellraiser films was de geweldige muziek van Christopher Young, die je gerust tot de klassiek geworden horrorscores mag rekenen en die precies de juiste snaar treft tussen mysterieus, verleidend en ontzagwekkend (termen die voor degene die de puzzel wil oplossen van toepassing zijn op de Cenobites). Hoewel niet de hele film lang gebruikt, duiken tijdens de finale de bekende muzikale thema's weer op.
Daarnaast heeft de serie met Riley (Odessa A'zion) een nieuwe hoofdrolspeelster gekregen die goed in de lijn past van oorspronkelijke heldin Kirsty (Ashley Laurence): een gevoelige, maar ook daadkrachtige vrouw die haar kansen goed weet in te schatten en snel en krachtig daarnaar handelt. Ook de nieuwe Pinhead (eigenlijk The Priest genaamd), voor het eerst gespeeld door een vrouw, maakt een goede indruk en het personage heeft weer de nodige opvallende uitspraken die de intenties en interesses van de Cenobites onthullen. Met een speelduur van tegen de twee uur voelt het als de meest epische en uitgebreide Hellraiser uit de serie en gezien we lang hebben moeten wachten op een waardig deel is die speeltijd ruim verdiend. Daarnaast opent met het personage Riley de serie ook weer kansen op een vervolg, dus laten we hopen dat dit er komt en de serie zich blijft vernieuwen en nieuwe invalshoeken vindt, zodat we al die mindere delen kunnen vergeten.
Na ze allemaal weer gezien te hebben, moet ik eerlijk zeggen dat ik dit de minste vind. Waar de eerste drie een mooi afgerond geheel vormen, voelt deze een beetje overbodig. De film herhaalt letterlijk scènes uit de eerste film, maar zonder dezelfde spanning op te roepen. Hoewel er zat moorden in zitten, missen uitgebreide, lange achtervolgingsscènes met Ghostface - juist die scènes vond ik in de eerdere films spannend omdat de slachtoffers echt alles op alles moesten zetten om te ontsnappen. Hoewel verder niet drastisch anders dan de eerdere films, mist deze film toch iets in vergelijking met de eerdere films - wellicht is hij ook wat minder grappig - en hoewel zeker niet slecht en met een leuke cast haalt hij het voor mij niet bij de eerste drie. Gelukkig kregen we recentelijk twee nieuwe topdelen erbij, waarvan vooral deel 6 bij mij hoog scoort.
Goede occulte thriller van de buiten Italië weinig bekende regisseur Avati. Helaas zijn veel van zijn films buiten zijn thuisland moeilijk te zien, maar deze en het eerdere The House with Laughing Windows (1976) zijn eigenlijk de enige twee die ook internationaal grote culthits zijn geworden. Wat de vraag oproept, waarom zijn andere films dan zo slecht beschikbaar zijn.
Het gegeven kent sterke raakvlakken met een bekend Stephen King verhaal dat enkele jaren later verscheen, en het einde is zelfs identiek, al is over het geheel de uitwerking en sfeer toch verschillend genoeg.
Het lijkt meer een fan-film dan een professionele productie. Locaties lijken redelijk als in de game, maar het ziet er goedkoop en sfeerloos uit, en er is niks bijzonders met personages of verhaal gedaan.
Wat de film alleen mist is een sterker scenario. Actrices zijn perfect, film ziet er mooi uit als productie, goede songs. Maar het scenario is wat stuurloos en pas in de geweldige finale wordt het volbloed horror, met massa's ongedierte en een fantastische confrontatie tussen Balk en Tunney. Nu is het nét geen klassieker.
Hoewel geen slechte film, heb ik de verhalen nooit bijzonder gevonden. Ze zijn heel standaard uitgewerkt en missen iets verrassends. Wordt toch als een klassieker in zijn soort gezien.
Deel 2 staat nu op Netflix. Schitterende animatie, enorm tempo, verhaal redelijk te volgen zonder deel 1 gezien te hebben. Ga deel 1 ook proberen te vinden.
Door de mix van maffe humor, bizarre misdadige personages en een voorkeur voor echt pijnlijk overkomend geweld doet deze me wat denken aan de vroege Coen Brothers films. Zonder hun echt over-the-top visuele stijl dan, maar toch wel een aanrader voor wie daar erg van houdt.
Ik heb hier veel commentaar gehad op alle onwaarschijnlijkheden in het verhaal. Die waren me waarschijnlijk niet opgevallen als het een snellere film was geweest.
Maar eerlijk gezegd hebben sommige Flemingboeken ook zeer onwaarschijnlijke zaken. In Live and let Die bijvoorbeeld [spoiler]gaan Bond en Solitaire naar St. Petersburg in Florida, waar ze weten dat Mr. Big's jacht aanmeert en hij dus mensen heeft. Uiteraard moeten ze niet herkend worden en dus neemt Bond het alias Bryce aan en Solitaire als zijn vrouw onder dezelfde naam - lekker handig, net als Bond een korte naam die met een B begint. Solitaire draagt een hoed met een voile (een sluier zeg maar) om niet herkend te worden, maar het is zo warm in Florida, ze zet die hoed gelijk af - en wordt prompt herkend door één van Mr. Big's mensen. Een briefje moet een aanslag op Bond linken aan voodoo-praktijken, maar wordt vóor de aanslag onder de deur doorgschoven en waarschuwt Bond dus als zodanig, zodat hij de aanslag kan voorkomen. Misschien handiger om zo'n briefje neer te leggen ná dat je de persoon in kwestie vermoord hebt.[/spoiler]
In andere Flemingboeken valt het me minder op, maar ja, dus onlogische dingen zitten er ook in de originele boeken. Al vind ik toch de boeken meer Bond aanvoelen dan zoiets als Skyfall, dat voor mij echt te veel leunt op de Batman films.
Van dezelfde regisseur als I See You, maar helaas niet zo goed. Toch een stijlvolle vampierfilm met leuke rollen voor de hoofdrolspelers. Iets meer actie had de film waarschijnlijk goed gedaan, maar de personages houden de aandacht redelijk vast. Jammer genoeg is het verhaal (in tegenstelling tot het slimme scenario van I See You) niets bijzonders, weinig meer dan een machtsovername zonder al te veel verrassingen. De film geeft door de moderne architectuur en kleurrijke dramatisch gebruikte belichting soms een beetje het gevoel van een vampierfilm door Michael Mann.
Het jammere van de film vind ik dat het allemaal tot zo weinig leidt, het einde is nauwelijks bijzonder - de confrontatie tussen Verger en Lecter is vrij gruwelijk, maar ook snel voorbij. En daarna komt alleen nog de bizarre scène met Lecter's 'etentje'. Voor een film die zo lang en uitgebreid alles behandelt over hoe men Lecter te pakken wil krijgen en wíe hem het eerst zal krijgen, is de uiteindelijke uitkomst veel te snel voorbij.
Deze nog eens herkeken met het oog op de waarschijnlijk aankomende remake van de regisseur van The Witch. Het is opvallend hoe goed de film het redt op sfeer alleen, want het verhaal is er alleen in zijn meest basale vorm - maar dat geldt voor het origineel natuurlijk ook. Omdat de remake niet tegen gehouden kon worden door de weduwe van Stoker zoals het origineel, vindt men in deze film weer de namen uit het boek terug. Alleen is er (zoals in veel filmversies van Dracula) van alles veranderd. Lucy (Adjani) is nu de verloofde van Jonathan Harker, niet Mina. Van Helsing is het hoofd van het gesticht, niet Seward. Van Helsing is zelfs niet de kenner van vampierfolklore, maar blijft voortdurend sceptisch en naar een wetenschappelijke oorzaak zoeken en Lucy krijgt het maar niet voor elkaar hem van de waarheid te doordringen.
De reis van Harker naar Dracula's kasteel is epischer dan ooit door de indringende natuurbeelden, al stoort het dat er bij een waterval in het onontgonnen en ondoordringbare gebied gewoon een modern hekje staat. De scènes in het kasteel zijn ook overtuigend en Herzog voegt een vioolspelend jongetje toe. Maar het is vooral het uiterlijk van Kinski dat de show steelt, en hij speelt de rol op een ingetogen manier. Net als in de verfilming van Coppola, wordt er veelvuldig met groteske schaduwen van de vampier op muren gespeeld.
Na de overtocht per boot, wordt Delft vervolgens ingezet als Wismar, de stad die na Dracula's aankomst steeds meer in de greep komt van ratten en de Plaag. De inwoners dragen doodskisten het marktplein op en besluiten tenslotte dat ongeremd feesten de enige manier is om hun laatste dagen nog een beetje prettig door te brengen, waardoor de stad letterlijk in een zwijnenstal verandert.
Herzog volgt de oorspronkelijke film niet letterlijk (hoewel bepaalde bekende scènes wel aanwezig zijn) en ziet zijn versie als een vrije, losse remake. Wat de nieuwe versie toe zou kunnen voegen is iets meer verhaal en uitwerking van personages, maar als een doemszwangere 'reeks beelden rond vampirisme' (zoals op de hoes van mijn dvd staat omschreven) is de film zeer geslaagd.
Geweldige totaal documentaire over Spielberg's werk en leven. Hoe bekend ook, Spielberg is voor mij altijd een beetje een mysterieuze figuur gebleven (meer dan veel andere regisseurs op één of andere manier) over wie ik niet zo gek veel wist persoonlijk. Hier komt hij uitgebreid aan het woord, evenals zijn familie, vrienden en collega's. Het laat ook persoonlijke beelden zien van de vriendschap en sterke band tussen Spielberg, Lucas, Scorsese en De Palma, die elkaar adviseerden en bekritiseerden, allen op dat moment opkomende regisseurs in Hollywood. Zelfs hoe Spielberg zijn eerste vrouw, Amy Irving, ontmoette via De Palma die toen met haar werkte voor Carrie. En hoe Spielberg mee-regisseerde aan de climax van De Palma's Scarface.
De documentaire heeft een goede balans tussen werk en persoonlijk leven. Het toont ook de terugkerende thema's in zijn werk aan (vaak over personages en families die gescheiden van elkaar worden, maar ook weer samenkomen) en hoe die voortkomen uit zijn eigen leven - zijn ouders zijn ook gescheiden en uiteindelijk weer samengekomen.
Gezien de hoeveelheid van zijn films (hij heeft een vaste groep mensen om zich heen waardoor hij vrij snel kan werken), wordt er niet echt op alle films ingegaan, maar veel worden wel uitgebreid behandeld.
Los van een uitgebreid boek dat er nog dieper op in kan gaan, is dit toch wel de beste manier om veel over hem, zijn leven en films te weten te komen en dus een absolute must watch.
Eerste deel uit een trilogie met Spencer en Hill, gevolgd door Ace High en Boot Hill. Ze zaten al samen in Hannibal (1959), maar toen nog niet als duo.
Deze western-trilogie is wat minder bekend dan de latere Trinity films. Met die films vonden ze echt hun eigen (komische) stijl uit. In deze film merk je dat er wel komische situaties zijn, zoals Spencer die een zware kist met goud op zijn rug moet dragen, maar de humor komt er nog niet helemaal geslaagd uit. Er wordt hier en daar ook wel wat geknokt, maar ook hier treft de komische noot nog niet zo sterk zijn doel als later.
Toch is het wel een leuke western. Het verhaal is niet zo heel bijzonder, maar voor liefhebbers van spaghetti westerns is het toch aardig genoeg. Frank Wolff als de antagonist zal iedereen herkennen als Brett McBain uit Once Upon a Time in the West.
Spencer heeft sinds kort zijn eigen museum in Berlijn. Helaas een eindje hier vandaan, maar ziet er erg leuk uit.
Aardige film, van dezelfde schrijver als Jaws en met een acteur uit de bekende verfilming daarvan, Robert Shaw.
Hoewel beiden gesitueerd zijn rond de zee, is het is toch een heel ander soort verhaal, al is er wel weer een scène met haaien (alleen zijn die minder groot). Dit is een thriller rond een gezonken schip, die een waardevolle schat zowel als ampullen morfine bevat. Uiteraard zijn daar de nodige mensen in geïnteresseerd. Dat het een minder gedenkwaardige film dan Jaws is geworden, komt doordat er geen werkelijke verrassingen in het verhaal zitten, het tempo vrij laag ligt en het nooit echt spannend wordt. Toch is het geen onaangename film om te kijken als je van het genre houdt. De muziek is van John Barry, die voor de Bond-serie ook al de nodige onderwater-scènes van muziek voorzag. Eén van de onderwater cameramensen heet Waterman.
Into the Blue met Jessica Alba en Paul Walker die ik in een eerdere reactie noemde is een soort moderne remake.
Goede hoofdrolspelers, maar qua scenario haalt deze Stephen King verfilming het toch niet helemaal. Lang geleden gelezen, maar ik herinner me dat Todd in de novelle veel meer zelf doordraaide en aan het eind zelf aan het moorden sloeg. Hier blijft hij veel meer 'in control'. Wat hij gedaan heeft, heeft uiteindelijk in de film geen enkele consequentie voor hem, want de studiebegeleider zal zijn mond wel houden. Toch is de confrontatie tussen Todd, een gewone Amerikaanse jongen wiens fascinatie voor de oorlog op hol is geslagen, en de oorlogsmisdadiger op zich goed getroffen en met een scherper scenario had het beter kunnen zijn.
Uitstekende documentaire. Had alleen langer gemogen van mij en in meer Hitchcock films mogen duiken. Het duikt wel in enkele van de belangrijkste, zoals Vertigo en Psycho, maar andere zoals Rear Window worden genegeerd.
Wat vooral duidelijk is dat Hitchcock uiteindelijk tegenover Truffaut in hun briefwisselingen toegaf dat hij twijfelde of hij toch niet meer had moeten experimenteren zoals Truffaut deed, in plaats van altijd met een van te voren opgesteld en uitgewekt plan en scenario te werken en daarvan tijdens het filmen niet af te wijken.
De documentaire bevat veel van de belangrijkste inzichten over Hitchcock en zijn werk (net als het boek, dat verplichte kost is voor filmliefhebbers in het algemeen en Hitchcock fans in het bijzonder) en is daarom een uitstekende toevoeging aan het boek.
Deze scoort vrij goed op FT, ik geef hem zelf ook een 7. Qua verhaal is het niet zo heel bijzonder, Andy wordt opgenomen in een pleeggezin en wordt daar weer gevolgd door Chucky die zijn lichaam nog altijd wil overnemen. Je vraagt je wel af waarom Chucky perse Andy wil hebben en niet iemand anders, want dat wordt niet uitgelegd (misschien werd dat in deel 1 uitgelegd, maar die heb ik al een tijd niet gezien.)
Toch zit er een lekker tempo in de film, die niet al te lang is, maar daardoor ook niet verveelt. Het hoogtepunt is de scène in de speelgoedfabriek waar de Good Guy poppen worden gemaakt, die er trouwens meer als een pretpark dan een fabriek uitziet en waar men de dozen het liefst in doolhoven opstapelt.
Een vrij doorsnee, maar ook niet onaardig vervolg op de eerste film.
Aan de ene kant is dit een onderhoudende thriller en vooral Murphy is echt geweldig in haar rol. Maar toch voelt het verhaal net iets te simpel en standaard. In zekere zin doet deze film ook denken aan het soort films dat Liam Neeson nu aan de lopende band maakt.
Ik dacht dat ik deze nog niet kende, maar pas helemaal bij de (verrassende) ontknoping besefte ik dat ik hem al gezien had. Grappig dat je iets vrijwel helemaal kan vergeten, maar een verrassend eind of een verrassende wending onthoud je altijd.
Het valt me trouwens op dat in politiek getinte Amerikaanse thrillers mensen altijd hardlopen. Altijd zie je de bekende beelden van Washington en iemand die aan het hardrennen is. Geen idee waarom, schijnbaar is hardlopen een zeer algemene vorm van beweging/sport daar.
Een aflevering van een BBC serie die pas uitgezonden werd waarin naar foto's van bekendheden wordt gekeken door mensen die hen kennen of kenden, vertelde me meer details over Mercury dan deze film.
Vreemd dat zijn hele jeugd die toch heel opmerkelijk is, wordt weggelaten. Hij pendelde heen en weer tussen Zanzibar waar zijn ouders woonden en India waar hij op kostschool zat, en zag zijn ouders bijna nooit. Hij probeerde dat gemis later te compenseren door het organiseren van grote feesten (al zijn verjaardagen hadden een groot feest). Maar in de film wordt dat allemaal nauwelijks duidelijk.
Ook dat hij later een surrogaatfamilie had in München, de familie van producer Reinhold Mack, wordt niet getoond.
Ik vind vergeleken met Murder on the Orient Express en Death on the Nile dit de minste van die drie (Orient Express de beste).
Het duurt heel lang, bijna een uur, voor er überhaupt een moord gepleegd wordt. De omgeving waar het afspeelt (een eiland in de Adriatische zee) spreekt minder tot de verbeelding dan de bekende trein of Egypte. De personages zelf zijn ook minder bijzonder en komen op één of andere manier nooit echt tot leven, behalve Ustinov (die ik zelf iets prefereer boven Finney in Orient Express).
En de plot rond een vervalste diamant is ook niet echt bijzonder. De oplossing van het mysterie heeft nog wel wat aardige vondsten, maar het vertoont de nodige overeenkomsten met Death on the Nile. En je ziet elke keer hetzelfde gegeven terugkomen dat de moord verband houdt met een eerdere gebeurtenis van een tijd geleden. Deze film lijkt wat op de automatische piloot gespeeld en gemaakt.
Blijft een apart geval dit van Maas. Aan de ene kant lijkt hij wel wat nieuws te proberen, maar in de praktijk heeft het gewoon weer heel sterk elementen van Amsterdamned en ook een lange sequentie in een lift. Maar als je van de stijl van een regisseur houdt, zit er vaak ook nog wel genoeg in zijn/haar mindere films, en deze kan ik dus toch ook weer om de zoveel tijd opnieuw zien. En hij komt niet zo vaak, dus dat maakt het dan toch weer bijzonder.
De film begint sterk en eindigt sterk naar mijn idee. Het probleem is dat het hele middenstuk (feitelijk het grootste deel van de film) draait om een uiterst onhandige hitman (met onwaarschijnlijk veel pech) die maar niet een klein meisje van tien te pakken krijgt. Dit werkt uiteraard ongeloofwaardigheid sterk in de hand. En dat is jammer, want in essentie vind ik het idee best leuk en alle ingrediënten waar Maas om bekend staat (spanning, actie, humor) zijn toch wel aanwezig.
Ik vind na de sterke Trinity films de Spencer & Hill films snel achteruit gaan in kwaliteit, maar dit vind ik één van de betere. Natuurlijk zijn de twee acteurs zelf altijd leuk, maar de scripts zijn vaak zeer matig en sommige films zijn meer een aaneenschakeling van losse scènes (De Vier Vuisten op Safari/I'm for the Hippopotamus (1979) bijvoorbeeld).
Wat deze film veel beter maakt is goed gebruik van de setting in Rio de Janeiro en een leuke dubbelrol waarin de twee acteurs hun gebruikelijke sjofele personages spelen, maar ook twee deftige rijke Braziliaanse broers wiens dubbelgangers ze tijdelijk moeten vertolken. Zoals gebruikelijk is het script simpel en onuitgewerkt, maar het geheel is samenhangender dan sommige van hun andere films. Zelfs de knokscènes zijn geïnspireerder en origineler.
als reactie op de film Predestination
als reactie op de film Gosford Park
als reactie op de film Rebel Moon: Part One - A Child of Fire
als reactie op de film Cinderella
als reactie op de film Spinning Gold
als reactie op de film Guillermo del Toro's Pinocchio
als reactie op de film Moonage Daydream
als reactie op de film Sweet Charity
als reactie op de film Madonna: Rebel Heart Tour
als reactie op de film Home for Rent
als reactie op de film Darkness Falls
als reactie op de film Hellraiser
als reactie op de film Scream 4
als reactie op de film Zeder
als reactie op de film Resident Evil: Welcome to Raccoon City
als reactie op de film The Craft
als reactie op de film Dead of Night
als reactie op de film White Snake
als reactie op de film Come to Daddy
als reactie op de film Skyfall
als reactie op de film Night Teeth
als reactie op de film Hannibal
als reactie op de film Nosferatu: Phantom der Nacht
als reactie op de film Spielberg
als reactie op de film God Forgives... I Don't!
als reactie op de film The Deep
als reactie op de film Apt Pupil
als reactie op de film Hitchcock/Truffaut
als reactie op de film Child's Play 2
als reactie op de film Don't Say a Word
als reactie op de film Nothing But the Truth
als reactie op de film Bohemian Rhapsody
als reactie op de film Evil Under the Sun
als reactie op de film Do Not Disturb
als reactie op de film Double Trouble