Met een ontzagwekkend aantal van zeventien Oscarnominaties, waarvan er drie verzilverd werden, hoeft Meryl Streep zich niet meer te bewijzen. Vraag haar om een gebakken ei te spelen en ze zal het er met verve vanaf brengen. Streep is al sinds de jaren zeventig actief en lijkt niet te stoppen. Haar vertolkingen blijven bovendien van ongekend hoge kwaliteit. Zelfs als de producties waarbinnen ze opereert haar niveau onwaardig zijn stelt la Streep nimmer teleur, zoals haar rol van Margaret Thatcher in The Iron Lady bewees. In haar nieuwste rolprent speelt ze een ongelukkige familievrouw met een ingekakt huwelijk. Het emotionele en verbale tegengas komt van filmeega Tommy Lee Jones. Het resultaat is een verrukkelijk lichtkomisch drama waarbij Streep wederom samenwerkt met The Devil Wears Prada-regisseur David Frankel.
Eigenlijk is het treurigheid troef in het eenendertigjarige huwelijk van Kay en Arnold. Ze slapen al jaren niet meer in hetzelfde bed, waarvoor de snurkneigingen van boekhouder Arnold ooit de aanleiding waren. Kay voelt zich constant afgewezen als ze wat intimiteit in haar huwelijk aanroert. Een zoen voordat Arnold zwijgzaam naar zijn werkt vertrekt, kan er niet eens meer vanaf. Kay heeft in al die jaren leren leven met haar brombeer die saaie golfprogrammas bekijkt en elke avond voor de tv in slaap valt. Van haar eigen spaargeld boekt de winkelmedewerkster een weekje zielenknijpen bij relatietherapeut Bernie Feld in het suffe stadje Hope Springs. Arnold ziet het probleem in zijn huwelijk niet zo en is geenszins van plan om op het vliegtuig naar Maine te stappen.
Anders dan de komische trailer van Hope Springs doet vermoeden is het geen kluchtig relaas van een seksloos echtpaar, dat met stoute opdrachtjes, fruit en andere hulpmiddelen hun liefdesleven opnieuw moet laten vlammen. Die voorbeschouwing is zo slim gemonteerd dat zelfs de grootste scepticus of Streep-hater (die schijnen te bestaan) overstag moet gaan. Het laat zich nog het beste omschrijven als een lange aflevering van In Treatment waarbij we ook te zien krijgen wat er voor en na de sessies gebeurt. Veel van de consulten bij Feld, een opvallend ingetogen Steve Carell, verlopen volgens hetzelfde stramien. Kay laat haar emoties de vrije loop en Arnold vindt het allemaal maar niets en gooit zijn kont tegen de krib. Frankel stuurt de toon echter precies op tijd bij en voorkomt hiermee een funeste herhaling.
Het knappe van Vanessa Taylors scenario en Frankels regie is dat het accent langzaam maar zeker wordt verlegd van Kay naar Arnold. De chagrijnige, gierige boekhouder doet aanvankelijk alles fout en de instant sympathie ligt bij zijn vrouw die in haar eentje hun huwelijk probeert te redden. Maar langzaamaan wordt duidelijk dat het niet Arnold is die alles fout doet maar dat hij eigenlijk niet veel goed kan doen. Het gezichtspunt van de ongelukkige familievrouw die snakt naar een beetje erkenning en aandacht wordt aangevuld met de andere zijde van de medaille: de druk die Kay onbewust voortdurend op haar echtgenoot legt. Frankel nuanceert niet alleen in perspectief en sympathie, maar ook in zijn beeldtaal en shots.
De heftige therapiesessies, waarbij Kay en Arnold zichzelf in een hoekje van de bank proppen, worden gelukkig afgewisseld met lichtvoetigere momenten, waarbij het echtpaar opdrachten krijgt opgelegd. Deze worden dikwijls onhandig uitgevoerd en hebben hierdoor een averechts effect. Het strijkorkest dat van stal wordt gehaald om de romantiek luister bij te zetten, wordt tijdig weer de kop ingedrukt. Het is tekenend voor de grenzen die Frankel opzoekt en de regels van het romantische komediegenre die hij tart. De verhaalboog die het scenario hanteert, kent opvallende wendingen en vermijdt hierdoor juist vele Hollywoodclichés. Door zijn complexere karakterontwikkeling ligt de interessantste rol juist bij Tommy Lee Jones. De grootste kracht van het gevoelige en innemende Hope Springs schuilt naast de uitstekende vertolkingen en het slimme scenario in de ongekende mate van herkenbaarheid. Al zullen vele stelletjes dat wellicht niet durven toegeven.