Jean-Luc Godard bevond zich vanaf zijn eerste film À Bout de Souffle in 1960 in de voorhoede van de cinema en is nooit opgehouden met experimenteren en het zoeken naar vernieuwing van het medium. Dat leidde soms tot hele boeiende films, en soms tot vervelend, moeilijk te doorgronden intellectueel geneuzel. En af en toe tot beide, zoals met zijn nieuwste film Adieu au Langage het geval is. De dialoog bestaat weer eens uit een barrage van citaten van schrijvers, dichters, filosofen en wetenschappers, maar het gebruik van 3D is revolutionair. Er zit een moment in de film dat het hoofd doet open splijten, wat toevallig ook mijn reactie op Adieu au Langage als geheel omschrijft.
'Awefulsome', een vlechtwoord van het Engelse 'aweful' (verschrikkelijk) en 'awesome' (geweldig), is het beste woord dat ik kan bedenken om mijn ervaring met de nieuwe Godard te omschrijven. Ik was namelijk voortdurend gefascineerd als geïrriteerd. Dan weer zag ik dingen die ik nog nooit gezien had, dan weer zat ik Godard in gedachten te vervloeken. Tijdens de aftiteling dacht ik nog een hekel aan de film te hebben, maar toen ik de zaal uitliep wist ik dat al niet meer zo zeker en bij aankomst thuis moest ik toch tot de conclusie komen dat Godard zich in mijn hoofd had gewurmd en me niet meer losliet. Ondanks de pijn aan mijn ogen en in mijn hoofd (veroorzaakt door de 3D).
Het staat buiten kijf dat Godard hier dingen met 3D doet die geheel vernieuwend zijn, en het heeft eigenlijk geen zin om de film in 2D te kijken... zeker op de momenten dat Godard twee verschillende beelden tegelijk presenteert, één voor het linker- en één voor het rechteroog. Af en toe zijn dat twee compleet andere beelden, vaak zijn het twee shots uit net even een andere invalshoek. Soms kijken twee mensen in de spiegel en zijn zij in 3D, maar hun spiegelbeeld niet! De eerste keer dat dit gebeurt splijt Godard als het ware je hoofd open, doordat één normaal beeld in tweeën wordt gesplitst en je ogen en brein twee kanten tegelijk op worden getrokken. Pijnlijk en fantastisch tegelijk.
Het levert een krankzinnige kijkervaring op, waarbij ik me de hele tijd bleef afvragen hoe naar de film te kijken. Voortdurend met mijn ogen knipperend vervloekte ik Godard omdat hij het me zo moeilijk maakte. Ondertussen bevat de film natuurlijk ook nog eens zijn gebruikelijke barrage aan literaire en filosofische citaten en verwijzingen, die normaliter al duizelingwekkend zijn maar nu compleet langs me heen gingen omdat de vorm volledig mijn aandacht opeiste. Wat misschien maar beter ook is, want in eerdere films werkte de hoeveelheid van dat soort teksten vaak eerder verwarrend dan verhelderend.
Naast al het intellectuele en 3D-geweld, gooit Godard er ook nog heel wat andere trucjes tegenaan die vooral mijn ergernis opwekten. Bijvoorbeeld het gerommel met geluid en muziek; dat soort gedoe deed hij vijftig jaar geleden in Une Femme est une Femme (1961) al en nog stukken beter en leuker ook. De lol is daar nou wel af, en vernieuwend is het allang niet meer. En al die scènes en close-ups van zijn hond, wat moest dat voorstellen? En dan waren er op andere momenten nog allerlei ontzettend lelijke vervormingen van beeld en kleur, waar ik evenmin wat mee kon. Het ene vernieuwende experiment in Adieu au Langage is het andere niet.
Desalniettemin moet ik concluderen dat Godard me op het visuele vlak dingen heeft laten zien, die ik nog nooit eerder zag. Waarmee hij bewijst dat er nog altijd vernieuwing mogelijk is binnen het medium film en dat het doorgaans overbodige 3D daarbij daadwerkelijk een rol kan spelen. Het is bewonderenswaardig dat een drieëntachtigjarige nog steeds uitdagende cinema kan maken. Ook al is het eindresultaat aan de ene kant heel erg frustrerend en niet om aan te zien, maar tegelijkertijd bijzonder en fascinerend. Awefulsome dus.
&