Een van de grappigste en meest verrassende Nederlandse films van de afgelopen jaren was Lang & Gelukkig, een heerlijk gestoorde mix van bekende sprookjes, voorzien van geestige wendingen. Wat de film vooral zo prettig maakte, was de absurdistische en sterk cartooneske aanpak van regisseur Pieter Kramer. Het is jammer dat Rob Marshall met Into the Woods niet zo ver durft te gaan.
De Amerikaanse filmmaker blijft met deze musicalverfilming trouw aan waar hij vandaan komt. De oud-acteur en choreograaf maakte vroeger naam op Broadway, maar nam als regisseur later het theater mee naar Hollywood, wat in 2002 het Oscarwinnende Chicago opleverde en in 2009 de door Fellinis 8½ geïnspireerde musical Nine. Ook Into the Woods is gebaseerd op een Broadwaystuk. Marshall lijkt daar weinig van af te wijken.
Naast het feit dat het overgrote deel van de film gezongen is, er een beperkt aantal locaties wordt gebruikt en alle dialogen kraakhelder het verhaal blijven uitleggen, heeft ook de algehele uitstraling van Into the Woods duidelijke theaterinvloeden. Marshall en zijn crew vonden in Engeland een geschikt bos om het grootste deel in op te nemen, maar de regisseur werkt met zo veel mist en schijnwerpers dat zijn film vooral een toneelgevoel overbrengt.
Dat Into the Woods daarmee een onechte indruk maakt, vormt echter geen enkel obstakel. Het is per slot van rekening een fantasieverhaal waarin klassieke sprookjes met een lichte knipoog zijn samengevoegd tot een amusant avontuur. Tot zeker tweederde is het een fijne en vrolijke zit. Daarna wordt er helaas van alle kanten drama bijgesleept en eindigt de boel met een sentimentele boodschap.
Het centrum van de film is een bakker die erachter komt dat hij geen kinderen kan krijgen omdat hij is vervloekt. De heks die erachter zit (prettig verknipt gespeeld door Meryl Streep) is bereid om de spreuk ongedaan te maken, maar daar wil ze wel iets voor terug: een rode cape, een schoentje, een pluk goud haar en een witte koe. De eigenaren zijn allemaal bekende sprookjesfiguren. Roodkapje, Assepoester, Rapunzel en Jaap (die van de bonestaak) geven echter niet zomaar hun bezittingen weg.
Met die opzet heeft Into the Woods alle ruimte om af te wisselen tussen verschillende beroemde fantasieverhalen. Dat blijft goed vermaken dankzij een vlot verteltempo en een enthousiaste cast, maar veel meer dan een mix van bekende sprookjes wordt het niet. Marshall had best de ruimte mogen nemen om over de top te gaan, zoals hij dat één keer op een hele komische manier doet in een mallotig duet van twee getormenteerde prinsen. De film lijkt later ook te eindigen met die aanstekelijk lichtzinnige toon, maar dan gaat hij onverwachts nog een dik half uur door. Lachen is er dan niet meer bij.
Zonde, want wie Lang & Gelukkig of Shrek heeft gezien, weet hoe verfrissend een dergelijke mash-up van sprookjes kan zijn. Een brutalere aanpak was wat dat betreft welkom geweest. Into the Woods mist vindingrijkheid en blijft aan de brave kant, maar kan desalniettemin probleemloos een heel gezin vermaken.