De muziekliefhebber van vandaag de dag heeft weer behoefte aan mysterie, als je de makers van de hele rare maar fijne komedie Frank mag geloven. Ze zeggen het niet hardop, maar maken glashelder duidelijk dat met de komst van de moderne media er weinig meer aan de verbeelding over wordt gelaten. Het wel en wee van de sterren, die vaak bijzonder weinig meer kunnen dan alleen maar bekend zijn, wordt uitgebreid uitgemeten op internet. Dat was vroeger wel anders. Het androgyne voorkomen van David Bowie, de vele gedaantewisselingen van Madonna en de rare psychedelische uitspatting van de late Beatles: allemaal riep het mysterie op. In de hedendaagse popmuziek zijn alleen de twee gehelmde mannen van Daft Punk nog een beetje geheimzinnig.
Neem dan de frontman van de alternatieve band met de onuitspreekbare naam The Soronprfbs die in de snedige parodie van de Ier Lenny Abrahamson centraal staat. Frank is een raadsel met een onmiskenbaar maar nauwelijks te vatten charisma, die sinds zijn puberteit heeft besloten met een enorme kop van een stripfiguur gemaakt van papier-maché op te lopen. Nieuwkomer Jon houdt zich niet zozeer bezig met het waarom van deze kleedpartij, maar vooral met de praktische problemen waar deze Frank tegenaan moet lopen. Slaapt hij ook met dat ding op? En hoe moet hij eten en drinken? Even denkt hij de frontman van de band te hebben ontmaskerd als hij in het Ierse vakantiehuisje waar de muzikanten hun nieuwe plaat moeten opnemen Frank onder de douche ziet staan met het masker op de grond. Mis, want Frank heeft er gewoon twee. De medebandleden, aangevoerd door de bitcherige Clara houden zich niet eens bezig met dit soort aardse dilemmas. Frank is een genie, punt uit.
Onder het masker van de titelfiguur gaat niemand minder dan Michael Fassbender schuil, althans dat zullen we dan maar aan moeten nemen afgaande op zijn stem en fysiek. Het verhaal van The Soronprfbs wordt bezien vanuit het perspectief van de onzekere Brit Jon, een jongen met een simpel baantje en een zeer matig muzikaal talent die op zijn slaapkamers bij zijn ouders liedjes tracht te componeren. Het ontbreekt de jongen duidelijk aan inspiratie. Als de toetsenist van Franks band zich bij wijze van wanhoopsdaad in zee probeert te storten, laat Jon aan bandlid Don ontvallen dat hij ook weet hoe een keyboard werkt. Als hij op de vraag of hij de akkoorden C, F en G beheerst bevestigend antwoordt, mag Jon die avond meteen het podium op. Dit gezichtspunt is geniaal, want zo laat Abrahamson de verwondering van Jon gelijk opgaan met die van het publiek.
Het verhaal van Frank is losjes gebaseerd op een krantenartikel over een alter ego van cultmuzikant en komiek Chris Sievey en andere tot de verbeelding sprekende artiesten zoals Captain Beefheart. Abrahamson trekt het verhaal naar het nu, onder andere door Jon over elke onzinnige belevenis te laten twitteren in een poging zijn toch wel tragische lege leven meer substantie te geven. De bandleden weten nauwelijks wat Twitter of YouTube is. Ze leven zo in hun eigen wereld en zijn niet eens bezig met beroemd zijn om te beseffen dat ze de moderne communicatiemiddelen ook zouden kunnen inzetten om hun gezichtsveld en fanbase te vergroten. Abrahamson weet keurig binnen de lijntjes van het acceptabele te blijven, ondanks de vele vervreemdende absurde uitspattingen van Frank en zijn muzikantenclub. Ook al wordt de band tussen de leadzanger en Jon steeds hechter, de rest blijft hem zien als een buitenstaander die er nooit helemaal bij zal horen. Dit besef dringt ook wel tot Jon door, maar zijn doorzettingsvermogen en zijn haast kinderlijke naïviteit weerhouden hem er voor lange tijd van de balans op te maken en zijn conclusies te trekken.
Het blijft lastig om de vinger te leggen op de bizarre synergie die binnen de groep heerst. Afgesloten van de buitenwereld in Ierland wordt menig bandlid tot waanzin gedreven. Clara is een buitengewoon onvoorspelbare factor en Jon weet niet wat hij met haar aanmoet. In de personificatie van Maggie Gyllenhaal straalt de excentrieke vrouw zowel dedain als medelijden uit. Frank is zon heerlijk niet te vatten tragikomedie die artisticiteit, groepsgevoel en de moderne tijd op de hak nemen. Abrahamsons toon en het scenario van Jon Ronson en Peter Straughan doen denken aan het werk van Michel Gondry en Spike Jonze. Toch is het resultaat - net als het personage van de gedreven Fassbender (die enkel met zijn lijf en stem acteert) zelf - in geen enkel hokje te plaatsen.