Ze is ouder dan jij, getrouwd, Frans en moeder van twee kinderen, somt Brians vader op. Waar je die zin ook afkapt, het is genoeg reden om geen relatie met haar te hebben. Ondanks die kritiek kan de joodse Amerikaanse schrijver het niet helpen. Hij is smoorverliefd op Arielle en neemt de nadelen daarbij voor lief.
Een van de grootste obstakels is al terug te vinden in de titel van de romantische komedie 5 to 7: Arielle kan maar twee uurtjes per dag vrijmaken voor haar minnaar. De namiddag is net lang genoeg om af te spreken in een chique hotelkamer, zonder dat haar man ergens achter hoeft te komen. Althans, zo denkt Brian dat het werkt. Want niet lang daarna stelt Arielles echtgenoot zich doodleuk aan hem voor. Hij weet alles en vindt het nog prima ook, zolang het maar tussen 17.00 en 19.00 blijft.
Het klinkt als een overtrokken uitgangspunt, maar debuterend regisseur Victor Levin baseerde zich op een echte traditie onder de Franse elite: de zogenoemde cinq-a-sept-affaire. Zo leer je nog eens wat van een andere cultuur, zal Brian wel denken. Zijn nieuwe vlam brengt hem niet alleen de fijne kneepjes van de romantiek bij, maar leert hem ook wijn drinken en stokbrood eten. Arielle krijgt op haar beurt les in bier herkennen en kippenvleugeltjes wegkauwen.
Misschien is dat leuk voor een Amerikaanse kijker, maar een nuchtere Europeaan zal zich al snel vervelen met de voor de hand liggende grappen over cultuurverschillen. Ze worden gebracht in toneelmatige dialogen die intellectueel en spitsvondig moeten zijn, maar voornamelijk gekunsteld aanvoelen. Met Manhattan als setting, een berooide joodse schrijver als hoofdpersoon en een affaire tussen twee welbespraakte personages die centraal staat, is het duidelijk waar Levin zijn inspiratie vandaan heeft gehaald. Hij heeft goed gekeken naar Woody Allen, maar hem succesvol imiteren blijkt nog niet zo makkelijk.
De enige momenten waarop 5 to 7 wat frisser wordt, zijn die waar buitenstaanders de zoete romance onderbreken. Een scène waarin Brian zijn ouders aan hun nieuwe schoondochter voorstelt, werkt bijvoorbeeld wel goed. Mede omdat vader en moeder heel vermakelijk worden neergezet door Glenn Close en Frank Langella, maar vooral omdat Levins dialogen een stuk beter tot hun recht komen als ze niet om het verhaal hoeven te draaien.
Want dat verhaal is afgezaagd, hoe hard Levin ook probeert om het levendig en charmant te houden. Desalniettemin is 5 to 7 - voor wie er zin in heeft - nog redelijk uit te zitten. Tot het laatste half uur. De strijkmuziek zwelt aan, de voice-over begint levenslessen op te sommen en net als je denkt dat het allemaal voorbij is, smeert Levin nog wat mierzoete minuten vast aan zijn film. Hij mag zich dan onder het rijtje van Woody Allen hebben willen scharen, uiteindelijk is dit Hollywood tot op het bot.